Zondag 9 juli: veertiende zondag door het jaar

Zondag 9 juli: veertiende zondag door het jaar

                                                    Innerlijke rust is geen steraanbieding

                                                                                                                 Mt 11, 25-30

De aanhef van het gebed waarmee het evangelie begint, is mooi en ruim. Jezus richt zich tot God, die Hij tegelijk zijn Vader én de Heer van hemel en aarde noemt. Bij een eerste aanblik kan het vreemd overkomen dat Hij beide aansprekingen met elkaar verbindt. God als ‘Abba’ lijkt zo ver verwijderd te staan van God als Schepper. Bidden tot de Vader is toch zo verschillend van bidden tot de Heer van heel de kosmos. In het eerste geval betreed je de intimiteit van de ik-gij-relatie, terwijl je in het tweede je invoegt in een immense werkelijkheid, waarvan het ontstaan je helemaal overstijgt.

 

Heel vaak hebben mensen dit onderscheid gezien als een tegenstelling. De grootsheid van God boezemde hen schrik in, omdat zij zich nietig voelden tegenover onverklaarbare natuurkrachten en elke greep op het leven misten. De unieke ervaring van het joodse volk bestaat er juist in dat zij ontdekken dat de God van de schepping dezelfde is als de God die hen bevrijdt uit Egypte. De Almachtige die zij bezingen in de psalmen is tegelijk de Herder die zorg draagt voor hen. Jahwe laat zich aan hen kennen als de Ongrijpbare, maar nabije God. Ofschoon Hij van alle tijden is, treedt Hij toch binnen in hun geschiedenis, wordt Hij ‘hun God’ en Israël ‘zijn Volk’. Jezus’ menswording versterkt en bevestigt deze geloofservaring. De Heer van hemel en aarde brengt in deze mens zijn schepping tot voltooiing. Hij laat zich in Hem ten volle kennen. Hij wordt in Hem ontmoetbaar, zichtbaar en tastbaar. Jezus van zijn kant aanziet het als zijn opdracht om getuigenis af te leggen van de liefde waarmee God heel de kosmos en alle mensen omringt. Hij hoopt dat velen Hem erkennen als hun Vader, als de ‘Abba’ die hen bemint, onvoorwaardelijk en zonder uitstel. Als ‘Zoon’ is Hij de best geplaatste om te spreken over zijn ‘Vader’ (Mt 11, 27). Hij doet dit op vele manieren, aan de hand van parabels en discussies, naar aanleiding van toevallige gebeurtenissen die zich voordoen. Vandaag bidt Hij in het bijzijn van zijn leerlingen. De persoonlijke vertrouwensrelatie met God die heel zijn leven schraagt, trekt Hij in enkele woorden open, zodat het een immense ruimte vol geborgenheid wordt, bewoond door de Heer van hemel en aarde.

 

Het vervolg van het evangelie straalt dezelfde warmte uit als het gebed bij het begin. Jezus richt zich nu tot alle mensen, vooral tot hen die zich klein voelen of klein gehouden worden. Maar ook de “wijzen en verstandigen” (Mt 11, 25) horen erbij, althans voor zover het van Hem afhangt. Aan elkeen belooft Hij de zo nodige innerlijke rust, die in staat stelt om te dragen en te verdragen.

 

Padre Nikolaas Devynck o.s.b.

Infra Antenne Noord

Sint-Kruis-Brugge

 

Matteüs 11:25-30

 

Het Woord van God

 

In die tijd nam Jezus het woord: ‘Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U dit verborgen hebt voor wijzen en verstandigen en het onthuld hebt aan eenvoudigen. Ja, Vader, zo hebt U het goedgevonden. Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon behalve de Vader, en niemand kent de Vader behalve de Zoon, en ieder aan wie de Zoon Hem heeft willen onthullen. Kom allen naar Mij toe die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem mijn juk op en kom bij Mij in de leer, omdat Ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel. Want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.