18 aug Zondag 21 augustus: 21ste zondag door het jaar
De parabel van de gesloten deur
Heb. 12, 5-5.11-13 – Lc. 13, 22-30
De verrechtsing van het Europese vasteland zet zich door. ‘Vreemdelingen buiten’ is een slogan die jammer genoeg heel wat vertalingen kent. Nochtans is het contact met andere volkeren en culturen sterk toegenomen. In de voorbije weken werd er opnieuw veel gereisd. Er komt een stroom van informatie bij ons binnen. Hoe dan ook, op het moment dat de economische wereld volop bezig is de grenzen van Europa open te maken, sluiten wij de deur van onze samenleving voor al wie er niet thuishoort door afkomst, nationaliteit, religie en cultuur.
Jezus trekt rond van dorp tot dorp. Hij zet zijn reis naar Jeruzalem verder. De weg terug bestaat voor Hem niet meer. Hij heeft radicaal gekozen voor zijn Vader en voor de mens in al zijn kwetsbaarheid. Elk gebaar dat Hij stelt, elke toespraak die Hij houdt, bezorgt Hem zowel bijval als kritiek. De groep van mensen die zich aan Hem ergeren, tekent zich duidelijk af. Jeruzalem en de tempel zijn voor hen het symbool van de godsdienstigheid die ze willen verdedigen. Voor Jezus wordt het de plaats van de ultieme confrontatie. Hij weet dit en toch gaat Hij bewust verder, de heilige stad tegemoet. De toevallige vraag van ‘onderweg’ krijgt geen onmiddellijk antwoord. Ze wordt evenwel gesteld aan de man die elders in het evangelie van zichzelf zegt: ‘Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered’ (Joh. 10. 9). Zijn voorbeeld van liefde en vergevingsgezindheid is inderdaad prachtig. Hij leeft mee met elke mens. Hij straalt een vreugde en een vrede uit, die velen raakt in het beste van henzelf. Wie van ons voelt zich door zo Iemand niet aangesproken? Wie durft betwijfelen dat Hij toegang verleent naar het geluk? Toch is dit slechts één facet van het hele Christusgebeuren.
De nauwe poort uit het evangelie verwijst naar zijn komend lijden en sterven, naar de zelfgave die aan elk beminnen verbonden is, naar de moeilijkheden die een gelovig engagement kunnen teweegbrengen. De Hebreeënbrief kan in die zin vreemd overkomen, alsof God iemand met opzet beproeft. Anderzijds behoort het tot de ervaring van mensen, dat pijnlijke situaties vruchtbaar kunnen zijn. Soms kom je God op het spoor in momenten dat je meent zijn afwezigheid te moeten vaststellen. De bewuste verwijzing naar Jeruzalem en naar Jezus’ brutale levenseinde maakt het lijden echter niet tot een noodzakelijke voorwaarde om in Hem te kunnen geloven. Verdriet hoeft niet en waar het kan, dient het zoveel mogelijk weggenomen of meegedragen te worden. Anderzijds zou het oneerlijk zijn te beweren dat het geluk zomaar voor het grijpen ligt en het christen-zijn geen consequenties met zich meebrengt. ‘Gered worden kan slechts door ‘bekering.
Nikolaas Devynck osb Infrastructuur Antenne Noord Sint-Kruis-Brugge
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.