15 dec In de Advent verwachten en hopen we. ‘Hopen’ wat is dat? Enkele mijmeringen van padre Luc Carré.
In de voorziene lezingen – Oud- en Nieuw Testament – staat inderdaad heel centraal het idee van de verwachting van een verlosser en we spreken in de advent ook heel beslist over het groeien in verwachting naar de komst van deze verlosser, deze Messias. Het is een verwachtingstijd. Het is groeien naar licht. Het heeft alles te maken met hoop.
De advent is niet alleen een geschiedkundig herinneren van wat er twintig eeuwen geleden gebeurde. Het is ook reëel maken dat die gebeurtenis ons vandaag nog altijd te beurt valt. We verwachten ook vandaag en ook vandaag komt de verlosser in ons leven. Er is een brug tussen verleden, wat we vandaag beleven in onze meest persoonlijke kring en wat er in de toekomst zal gebeuren. Zoals een collega het schreef: we zijn opgenomen in de éne oneindige en universele geschiedenis van God met de mens en met Jezus als middelpunt.
Maar wat betekent dat nu eigenlijk in mijn persoonlijke leven? Wat betekent verwachten? Wat betekent hopen in mijn concrete leven als militair, als moeder, als vader? Wat heeft deze kerstboodschap – deze boodschap van hoop – mij te zeggen als ik te maken heb met persoonlijk lijden, wanneer mijn echtgenote of kind zwaar ziek is of ontspoort? Wat is hoop?
Van 28 november tot 6 december vierden joden het chanoekah-feest. Het chanoekah-feest ontstond in de Griekse tijd toen het oude Israël overrompeld werd door deze nieuwe bezetter en deze bezetter de joden allerlei beperkingen oplegde en de tempel ontheiligde. Voor de joden was de maat vol en de opstand van de Makkabeeën kende zijn opgang. De tempel werd heroverd en gereinigd, maar er was te weinig olie om de 8-armige tempelkandelaar te laten branden. Toch probeerden ze het met die weinige olie en een wonder geschiede. De kandelaar bleef de acht dagen branden. Tijdens het hedendaagse chanoekah-feest worden in de joodse huiskamer de kaarsen in deze 8-armige kandelaar dag per dag aangestoken en zo gedenken de joden niet alleen een historische gebeurtenis, maar brengen zij zo ook in herinnering om de moed nooit op te geven, altijd te blijven hopen, enz.
Een joods rabbijn vertelde ooit dit chanoekah-verhaal over hoop. “Ik heb deze les van vertrouwen en hoop niet tijdens theologische colleges geleerd, maar in een miserabel concentratiekamp in het Duitse Silesië, met de groteske naam Lieberose (liefelijke roos). Het was een koude winter van 1944. Hoewel we niets hadden wat leek op een kalender, nam mijn vader, die daar mijn medegevangene was, mij en een paar vrienden mee naar een hoek in onze barak. Hij zei, dat het vooravond van chanoekah was. Hij haalde een wonderlijk gevormde kom tevoorschijn, en begon een strak opgerolde doek aan te steken, het was onze chanoekah-kaars. De doek was gedrenkt in zijn kostbare, maar nu gesmolten margarine-rantsoen. Voordat hij de zegenspreuk kon zeggen, protesteerde ik tegen deze verspilling van voedsel. Hij keek me aan, en keek vervolgens naar de zelfgemaakte kaars. Hij zei: Jij en ik hebben gemerkt dat je drie weken zonder voedsel kunt leven. Eens hebben we ook bijna drie dagen zonder water geleefd. Maar je kunt geen drie minuten werkelijk leven zonder hoop.”
Christenen die al eeuwen lang in de bakermat van het christenendom leven, hebben het nu sterk te verduren en worden een kleine minderheid. In landen zoals Irak en Syrië slaan er velen op de vlucht voor geweld en vrezen ze voor hun eigen leven.
Sarah uit Bagdad vertelt over haar vader Rabbi Polus. Hij werd op een dag aan de voordeur in een plas bloed dood gevonden. Het was verschrikkelijk. De vader van Sarah was leraar Engels en geschiedenis in een college in Bagdad. Hij was ook diaken in de lokale kerk en gaf les aan de kinderen uit de parochie. Hij leerde hen Aramees lezen en schrijven, de taal van ons christelijk geloof en werd daarom Rabbi genoemd. Hij tolkte in de Golfoorlog soms voor de Amerikanen, daarom werd hij vermoord. Om de gedachtenis aan haar vader levendig te houden, blijft Sarah zich inzetten voor de kinderen in de parochie. Ze vertelt hen verhalen, laat hen tekenen en spelen.
Ook in Iraaks-Koerdistan zet father Jens Petzhold zich in voor de mensen in zijn parochie. Hij ledigt noden, geeft eten en onderdak, hij brengt moslims en christenen samen en bouwt zo aan een betere wereld. Sarah en father Jens geven hoop aan velen die geen hoop meer hebben.
Ook dichter bij huis hebben we hoop meer dan nodig. Ik vergis me niet. Nummer 4, de titel, verwijst niet naar de vierde adventszondag. Het verwijst niet naar de vierde kaars in de krans. Enkele weken geleden vroeg iemand me om een voorwerp mee te brengen dat voor ons als gezin symbool zou kunnen staan. Ons huisnummer leek me uitstekend aan deze vraag te voldoen.
Nummer 4, het cijfer dat tegen de voorgevel bevestigd is. Het nummer van een huis waar we thuis mogen zijn. Een huis waar we mogen proberen, waar we mogen vallen en waar we elkaar weer helpen opstaan. Een huis waar we ons desondanks onze klein menselijkheid en onze fouten toch geliefd mogen weten.
Mag het dan ook mijn wens zijn dat jullie in jullie familiekring elkaar hoop geven. Dat moet niet per definitie met grote daden zijn, meestal zijn het zelfs kleine daden waarmee we elkaar hoop geven en weer op weg helpen. Hopen is erop vertrouwen dat een nieuwe toekomst mogelijk is omdat je je geliefd voelt.
De militairen die moeder of vader zijn, wil ik een hart onder de riem steken. Blijf volhouden, blijf elkaar graag zien. Kijk af en toe eens naar het nummer aan jullie huis. Hangt het er nog? Hangt het schuin en moet ik het weer wat recht hangen? Doe het maar eens, wacht er niet mee tot volgend jaar.
Steek van week tot week een kaars aan, zodat het een beetje minder duister wordt in jezelf en om jullie heen. Nog een zalige adventstijd!
Padre Luc Carré
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.