“Waarom laten jullie, ‘ouderen’, ons botweg in de steek?”

“Waarom laten jullie, ‘ouderen’, ons botweg in de steek?”

Ook voor jongeren is het een harde wereld. Hoe ervaren zij dat zelf, en voelen zij zich geruggensteund door hun ouders en de volwassenen rondom hen? Een kijk op hun eigen gedachten hier rond in een aantal citaten.

 

Ausloos Peter

1/2005

Uit recente onderzoeken blijkt dat heel veel ouders het betreuren niet méér tijd voor hun kinderen te hebben. ‘Tijd’ dient hier ruim geïnterpreteerd te worden: het betekent bovenal ook liefde, aanmoediging, warmmenselijke nabijheid, hulp en steun, een luisterend oor, genegenheid, …
Jonge mensen hebben het zo al niet gemakkelijk in deze harde wereld. Dat er soms het een en ander misloopt, hoeft ons dan ook niet te verbazen. En dan maar spreken van ‘de jeugd van tegenwoordig’, of van ‘probleemjongeren’. Jongeren worden al te vaak aan hun lot overgelaten, zonder dat hen geleerd is hoe ze in de jungle van deze samenleving kunnen overleven. Resultaat: ze storten zich in een of andere kick, op drank en drugs, of ze tuimelen in een eindeloze spiraal van vandalisme en delinquentie. Omdat ze niet meer weten van welk hout pijlen maken… Resultaat: nog meer miserie, of een of andere wanhoopsdaad…
Het is niet aan ons een oordeel uit te spreken over dit ‘probleem’. We willen geenszins een steen gooien naar de volwassenen. Maar dat onze jongeren ermee geconfronteerd worden, en soms door een hel gaan, laat ons niet koud. Gelukkig dat er ook nog vele jongeren zijn, die het opnemen voor hun generatiegenoten, omdat de ‘oudere’ generatie vertikt om het te doen. Of het niet (meer) aankan, of aandurft.

Wij bieden in dit item onze jongeren gewoonweg een forum, een klankbord. De enige bedenking die we, in naam van de jonge mensen, hierbij willen maken is deze: “Waarom moeten de ‘jongeren’ soms de dupe zijn van de ‘ouderen’? Waarom schenken ouders, stief- of pleegouders, soms zo weinig genegenheid? Waarom laten de ‘ouderen’ de ‘jongeren’ botweg in de steek?” Nogmaals, we oordelen of veroordelen niet; we willen alleen maar vaststellen. En bovenal meeleven en solidair zijn met onze jonge mensen.
We legden bovenstaande vragen voor aan de klasgroepen, en peilden om een reactie. Dat onze inleiding hierboven geen ‘theorietje’ is, vonden we bevestigd in de nu volgende, sterke getuigenissen. Het zijn soms schokkende, maar oprechte ‘levensstukjes’ over en door gekwetste, verwaarloosde, ontgoochelde of misbruikte jongeren. Wij mochten deze de voorbije werkjaren dankbaar ontvangen van onze leerlingen van de Koninklijke Technische School. Zij schreven over henzelf, of over leeftijdsgenoten uit hun vrienden- of kennissenkring.

Een van mijn vroegere vrienden zei dat hij alles kreeg wat hij wou, want zijn ouders waren rijk. Maar als ik bij hem op bezoek ging, was hij telkens alleen thuis. Zijn ouders waren altijd weg voor zaken. Ik voelde bij hem een diepe leegte. Dat noem ik ook een soort van mishandeling, maar dan wel psychologisch.

Ik heb een goede vriend die reeds heel wat heeft meegemaakt. Toen hij twaalf was, stierf zijn gehandicapte moeder aan kan¬ker. Nog geen twee maanden later pleegde zijn vader zelfmoord, omdat hij het verdriet niet kon verwerken. Toen werd hij in een pleeggezin gestoken. Zijn pleegouders profiteerden van de subsidies, die normaal gezien voor hem bedoeld waren. Hierdoor werd hij zeer rebels en kreeg hij problemen op school. Omdat zijn pleegouders niets om hem gaven, en omwille van de proble¬men op school, heeft hij verschillende zelfmoordpogingen ondernomen. Dan werd het voor het gerecht duidelijk wat er in dat pleeggezin allemaal aan de hand was. Mijn vriend kwam terecht in een ander pleeggezin, en op een andere school. Maar omdat hij zo rebels was, kreeg hij opnieuw problemen op school en kwam hij in een verkeerd milieu terecht. Hij geraakte zwaar verslaafd aan de coke. Omdat hij allerlei misdaden pleegde om zijn coke te betalen, werd hij in een verbete¬ringsgesticht gestoken. Hij ontsnapte en ging naar het beruch¬te ‘park’ in L. Na enkele maanden werd hij daar opgepakt en be¬landde hij in een afkickcentrum. Nu woont hij alleen, en heeft zijn leven verbeterd. Hij gebruikt nu geen enkele drug meer. Omdat hij een goede vriend is, ga ik af en toe met hem (en nog anderen) op stap om plezier te maken. Maar soms zie ik dat hij proble¬men heeft met zichzelf, en dan kan het hem zo’n deugd doen om eens met iemand te babbelen. En dan ben ik blij dat ik in de buurt ben. Praten doet hem werkelijk goed. Ik heb erva¬ren dat bepaalde instanties (die ervoor opge¬leid zijn) bij hem her¬haaldelijk gefaald hebben, terwijl gemeende vriendschap wél helpt. Telkens we een gesprek gehad hebben, is er een last van zijn schouders afgevallen, en heb ik het gevoel dat ik een deel van zijn last heb overgenomen…

Ik ben als kind bijna uitsluitend door mijn moeder opgevoed. Mijn vader was veel in het buitenland, soms voor enkele maan¬den. Ik wou steeds iets samen met hem doen; ik wou met hem praten, maar hij had nooit tijd. Toen ik 14 was moest mijn vader veel minder naar het buitenland. Toen kwam er opeens een vader-stem die zei wat mocht en niet mocht. Nu ik dus aandacht kreeg, wou ik ze niet meer. Hij was er nooit geweest. Waarom zou hij er dan nu zijn? Weinig aan te doen: hij was er. Nu moesten we met elkaar leren leven, wat lang geduurd heeft, na al die verloren (!?) jaren. Ik ben nu nog altijd bezig mijn vader te leren kennen en de verloren tijd in te halen. Aan relaties moet gewerkt worden: niets gaat vanzelf. Door mijn situatie heb ik ervaren dat een gebrek aan liefde niet altijd misbruik of mishandeling moet zijn. Het kan ook de afwezigheid betekenen van een belangrijke persoon in je leven.

Ik heb de voorbije zomer een heel tof, maar vooral knap meisje ontmoet. Het bleek echter heel moeilijk om haar te leren kennen. Na een tijdje had ik toch het lef haar te vragen waarom ze in het begin zo ‘koel’ deed. Nu bleek dat haar ouders gescheiden waren. Ze leefde met haar moeder. Deze was hertrouwd met een man die zelf al een kind had. Zij, mijn vriendin, werd opzij geduwd. Toch mocht ze gaan waar en wan¬neer ze wilde. Sommigen zouden dit tof vinden. Zij echter niet. Ze miste de gesprekken met haar moeder. Ze staat er gans alleen voor. Nu merk ik haar verbitterdheid tegenover haar stiefvader. Hij heeft een stuk van haar leven afgepakt.

Vorig jaar, op zes december, heeft een goede vriend van mij zich opgehangen. Hij werd niet begrepen op school, en regelma¬tig door de leraars uit de klas gezet. Van zijn ‘vrienden’ op school kon hij ook niet veel verwachten. Hij werd voort¬durend uitgestoten. Vroeger was hij een goeie gast, maar sinds hij hevige ruzie kreeg met zijn ouders, is hij compleet veran¬derd. De dag van zijn zelfmoord luisterde hij naar niemand meer en reageerde zelfs niet meer. Je ziet wat er kan van komen als je thuis niet meer welkom bent…

Een tijd geleden zag ik het echt niet meer zitten en wilde ik zelfmoord plegen. In mijn geboorteland K. werd ik (o.a. door mijn klasgenoten) niet aanvaard omdat ik een iets blekere huidskleur had, en lang haar. Daar was lang haar niet in de mode; het was toen echt conservatief. Men deed alles om mij te pesten. Zelfs door mijn eigen vader werd ik niet echt aan¬vaard. Gelukkig was mijn moeder er nog! Maar toen mijn ouders scheidden, en ik bij mijn vader moest verblijven, zag ik het echt niet meer zitten…

Ik vind dat ik thuis te weinig liefde krijg. Mijn ouders zijn ge¬scheiden. Ik woon bij mijn echte moeder en stiefvader.. Ik krijg voldoende liefde van mijn moeder, maar mijn stiefva¬der wil zelfs niet meer spreken tegen mij. Ik weet niet of dit verband houdt met mijn situatie thuis, maar deze maand heb ik een zeer slecht rapport en interesseer mij in bijna niets meer…

Thuis ben ik niet altijd welkom. Als ik na een week Saffraan¬berg thuis kom, kan er soms geen ‘goeiedag’ van af. Toen ik mijn nieuwe auto had, was het eerste wat mijn moeder zei: “Het zal niet lang duren voordat hij kapot is.” Wij komen niet over¬een. Praten aan tafel gaat ook niet; altijd maar roepen en schelden. Gelukkig dat mijn vader me nog steunt.

B., een vriend waar ik nogal veel mee optrok enkele jaren geleden, woonde alleen bij zijn vader. Z’n vader had een vrien¬din en was meer daar dan thuis. Hij kon zijn zoon niet meer ‘controleren’. B. had een groepje leren kennen, jongeren uit een sociale wijk; een heel ander milieu. Ik trok ook een tijd mee met die mannen, maar ik had al snel door dat die gasten voor niks deugden. Nu zit B. in een home. Het gaat van kwaad naar erger. Hij heeft al een ‘curriculum vitae’ aan verbeteringsgestichten op zijn naam staan. Hoe zal het verder met B. aflopen…

Tijdens het weekend ben ik bijna nooit thuis. Ik voel mij beter bij mijn lief en ben praktisch altijd bij haar. Is dit omdat mijn ouders nu gaan scheiden? Ik weet het niet, en ik wil het ook niet weten!

De beste vriendin van mijn vriendin wordt thuis heel ‘vrij’gelaten. Ze mag alles. Haar ouders zijn er bijna nooit. Ze laat aan iedereen merken dat dit alleen maar voordelen heeft: geen ‘gezaag’ van de ouders, enz… Maar voor wat ondersteuning kan ze alleen bij haar grootouders te¬recht. Van mijn vriendin weet ik dat ze zeer hard lijdt onder deze situatie. Ze mist een echte thuis.

Ik ken nogal wat kinderen waarvan de ouders gescheiden zijn. De kinderen moeten meestal de gevolgen dragen. Neem nu de twee nichtjes van een vriend van mij. Hun ouders zijn vier jaar geleden gescheiden. De vader is het land uit, om zijn verleden te begraven. De moeder drinkt veel, komt elke avond laat thuis en gaat met verschillende mannen uit. Regelmatig komt ze met een andere man thuis. De kinderen zien er wel goed uit, maar zijn veel te volwassen voor hun leeftijd, omdat ze voor zoveel zaken zelf moeten instaan. Ik ben bang dat ze zwaar beïnvloed zijn door wat ze hebben gezien en meegemaakt in hun jeugd, en dat ze mentaal anders ontwikkeld zullen zijn dan ‘gewone’ mensen.

Ik ken een jongen die vroeger in dezelfde hockeyploeg speelde als ik. Hij was vlak na zijn geboorte achtergelaten in het ziekenhuis, omdat zijn (ongehuwde) moeder hem niet wenste. Hij werd door een gezin met drie kinderen geadopteerd. In dat gezin voelde hij zich niet volledig aanvaard. Hij uitte zich dan maar vooral in ‘stoerdoenerij’, drinken, roken en drugge¬bruik. Enkele weken geleden ben ik hem opnieuw tegengekomen. Hij woont nu alleen en heeft werk, maar nog steeds zoekt hij naar een beetje genegenheid.

De jongen waarover ik hier schrijf, zou ik anoniem willen houden. Ik geef hem de naam Maarten. Maarten is een jongen van 18-19 jaar en zit in zijn laatste jaar. Zijn ouders hebben thuis een goed draaiend café.. Tijdens de week zit Maarten op internaat. Wanneer hij in het weekend naar huis gaat, weet hij dat hij zal moeten werken. Omdat hij gans het weekend, van acht uur ’s morgens tot één à twee uur ’s nachts moet werken, kan hij niets doen voor school. Op school heeft hij dan ook regelmatig slechte resultaten. Door zijn medeleerlingen wordt hij hier¬door nog meer gepest. Maarten krijgt dus thuis niet veel steun, maar ook op school wordt hij achteruit gestoten. Dit zal ooit eens verkeerd aflopen, denk ik. Zelf praat ik er met hem soms eens over. Hij voelt zich dan wat rustiger, en weet dat er iemand is die naar hem luistert en hem wil helpen.

Toen een aantal jaren geleden mijn ouders scheidden, voelde ik me echt ‘leeg’. Mijn punten gingen de dieperik in; ik voelde me nergens thuis, enz… Gelukkig heb ik toen begrip gevonden bij mijn onderwijzeres van het vijfde studiejaar. Ik kon al mijn problemen met haar bespreken. Ik ben er haar nog steeds dankbaar om.

Mijn buurjongen, 10 jaar, heeft thuis heel wat problemen. Zijn moeder is werkloos, en zijn vader is vrachtwagenchauffeur. Deze jongen loopt er steeds verwaarloosd bij. Hij draagt versleten schoenen en kledij. Thuis moet hij veel helpen bij het huis¬houden. Ik ben met hem in contact gekomen door het herstellen van zijn fiets. Hij heeft mij niet gevraagd om zijn fiets te herstellen; ik heb het hem voorgesteld. En toch heeft hij van zijn moeder daarvoor ‘een pak slaag’ gekregen. Ik heb al twee maal met zijn moeder een discussie gehad, en daaruit heb ik begrepen dat ze een agressieve vrouw is. Telkens ik in de garage aan het sleutelen ben aan mijn wagen, staat hij er, en vraagt hij me of hij niets kan doen. Hij wil later mechani¬cus worden. Ik laat hem dan wat sleutelen aan het wrak dat in de garage staat. Je kan dan zien aan die jongen hoe gelukkig hij is.

Vorig jaar zat er in mijn klas een jongen die thuis geslagen werd wanneer zijn rapport niet goed was. Daardoor begon hij keihard te studeren, en bij de examens kwam hij vaak niet opdagen, omdat hij ziek was door stress en faalangst. Wanneer die jongen dan redelijk goede punten behaalde werd hij uitge¬stoten door de andere leerlingen. Maar het ergst van al was dat hij thuis ook geslagen werd wanneer hij goede resultaten had behaald. Ik vraag me af: slaat zijn vader hem, omdat hij graag slaat?

Ik heb een jongen gekend, een heel toffe jongen, die in een verschrikkelijke situatie zat thuis. Zijn broer en hijzelf werden regelmatig geslagen door hun moeder. Zij was alcoholiste. Verleden jaar heeft ze zelfmoord gepleegd. Ik ben naar haar begrafenis geweest. Nadien kwam die jongen regelmatig bij ons thuis om te praten over z’n moeder. Met zijn vader kon hij niet praten, want die was bijna nooit thuis. En wanneer hij thuis was, was het meestal ruzie. Ik vind dit erg. Wanneer je moeder gestorven is, en je ook niet kan praten met je vader, bij wie kan je dan nog terecht?

Ik ken een jongen wiens vader tien maanden per jaar in het buitenland verblijft voor zijn werk. Als hij dan thuiskomt, wordt de zoon overladen met cadeaus. Dat is geen echte ‘warmte’, maar een primitief kacheltje dat om de tien maanden wordt aangesto¬ken. En na enkele jaren begint te roesten…

Vroeger zat ik op school bij een jongen van wie de ouders een boerderij hadden. Op een dag brak hij twee vingers tijdens de L.O.-les. Het enige wat zijn ouders vroegen toen hij thuis kwam was: “En wie moet nu de koeien verzorgen?”…

Onlangs kreeg mijn moeder (als onthaalmoeder) twee kleine kinderen aangeboden. Een van hen was door de ouders ‘misbruikt’. Na een tijdje werd het ons duidelijk dat ze ‘anders’ waren. Ze konden moeilijk wennen aan de nieuwe omgeving, en werden vlug hysterisch. Gelukkig hebben ze nu het vertrouwen gevonden bij mijn moeder en gaat alles veel beter. Zo zie je maar dat je voor iemand die nooit affectie heeft ervaren, deze toch kan creëren in een nieuwe omgeving. Zonder liefde, warmte en tederheid kan een kind niet leven!

Nota

Uiteraard willen we met dit item niet ‘bewijzen’ dat àlle volwassenen, ouders en grootouders, stief- en pleegouders, het slecht voor zouden hebben met onze jongeren. Of dat zij er, bewust of onbewust, niet in zouden slagen onze jonge mensen bij te staan in hun groei naar volwassenheid.
Vergeten we niet de overgrote meerderheid van volwassenen die wél het beste van zichzelf geven om, eerlijk en bescheiden, jonge mensen te ‘omgeven’, in warmmenselijke nabijheid, genegenheid, liefde en vriendschap!

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.