Respect en verdraagzaamheid tegenover mensen met een andere religieuze overtuiging

Respect en verdraagzaamheid tegenover mensen met een andere religieuze overtuiging

Het jaarthema ‘respect en verdraagzaamheid’ leidde JoB op 8 mei 2007 tot respect voor mensen met een andere geloofovertuiging. Hieronder leest u het verslag.

 

Decock André

1/2007

Op zoek naar een spreker over ons jaarthema rond respect en verdraagzaamheid tussen de verschillende godsdiensten, herinnerde ik me dadelijk één van de miliciens die ooit meewerkte tijdens de bezinningsdagen en op de Lourdesbedevaart. Vader was intussen diaken geworden en hijzelf op zoek naar zingeving. Wegens zijn muzikale begaafdheid en omdat hij als gewetensbezwaarde op zoek was naar een interessante invulling van zijn diensttijd, bood ik hem de kans om zijn legerdienst te volbrengen binnen de aalmoezeniersdienst.
We zijn er allebei ‘rijker’ door geworden en het contact bleef bestaan. Intussen is Manu Grisar Boeddhist geworden, was begeleider van de Dalai Lama tijdens zijn bezoek in België, is kleuterleider in het alternatief onderwijs en muzikant. Bij hem thuis is een kamer ingericht als boeddhistische gebedsruimte. En omdat het boeddhisme geen echte godsdienst is maar juist de verdraagzaamheid ‘predikt’ leek het mij de beste spreker voor dit onderwerp.
En omdat velen op zoek zijn naar bezinning en meditatie kon hij meteen ook het namiddag programma invullen door ons in te wijden in enkele meditatietechnieken.

Het Boeddhisme uitleggen is binnentreden in een geschiedenis van 2.500 jaar.
Tijd is voor hen niet belangrijk. Perfectie evenmin. Tijd maken om te luisteren naar iemand van een ander geloof is op zich al verdraagzaam zijn en getuigt van respect.
Je mag in het Boeddhisme niemand geloven!!! Je moet het eerst testen en onderzoeken.
De kinderen van Manu denken dat hun pa zot is.
Geduld is belangrijk, zeker bij kinderen als kleuterleider en ook bij de palliatieve zorg waar hij al jaren aan meewerkt. Geduld moet en kan je leren. Zo zijn ambetante mensen eigenlijk plezant voor Manu omdat ze hem leren geduld te hebben.
Een negatief zelfbeeld bestaat niet bij de Tibetaanse monniken.
Je moet vooral leren bezig zijn met wat je doet. Als je eet, dan eet je. Als je stapt, dan stap je.
Ook leren gelukkig zijn met wat je hebt.
Een Tibetaanse monnik heeft enkel de kleren die hij aanheeft.
Ook de Dalai Lama. Hij is enkel gehecht aan zijn bidsnoer.
De huizen in Tibet zijn anders!!!
Ze zijn klein met kleine vensters, maar ze zijn open.
Bij ons zijn de huizen groot met grote vensters, maar de rolluiken gaan wel naar beneden.
Bij het begin van het gebed buigt een Boeddhist drie keer voor het Boeddhabeeld, niet om het beeld te verafgoden maar om af te geraken van de storende emoties.
Er zijn 84.000 storende emoties opgeschreven.
De boeddhistische teksten zijn geen boeken, maar boekdelen.
Er zijn 180 boekdelen met teksten en 230 boekdelen met commentaar, maar hij leeft vanuit die teksten.
Manu leest een tekst voor:
“Je moet voor jezelf heel zacht en vriendelijk zijn, zo zal je dat ook zijn voor een ander.”
Wat is nu de grootste vijand? In het Boeddhisme is er maar één vijand: “woede in jezelf”.
Die vijand moet je ontwapenen.
In je eigen geest moet je onkruid wieden. Er is heel veel werk aan de winkel.
De Dalai Lama is niet de paus. Hij is een gewone monnik. Op bezoek in België had hij naast de kledij die hij aanhad, wellicht nog een reservekledij mee, plus nog een paar schoenen en een bidsnoer. Als mens zijn we allemaal dezelfde, ook de ministers en hen die opdienen.
Je moet dus daarom ook iedereen graag zien, ook de ambetante, ook mezelf.
Goed voor jezelf zorgen dan kan je ook goed voor een ander zorgen.
De letterlijke vertaling van boeddhist is mang-pa, dat is iemand die naar binnen kijkt.
Mensen houden niet van oogcontact. Oogcontact is soms moeilijk.
Eigenlijk is de werkelijkheid, de werkelijkheid niet.
Je kan ze immers anders bekijken.
Vb.1 een café waar je nog mag roken. Voor de ene plezant, voor de andere ambetant.
Vb.2 een goeie film is goed voor de ene en niet goed voor de andere.
We hebben in onze geest als het ware een straffe lamp die geprojecteerd wordt op een scherm.
Daardoor hebben we allemaal een eigen visie op de werkelijkheid en speelt iedereen zijn eigen film. We hebben veel wapens om mensen te ontwapenen, maar eerst moeten we onszelf ontwapenen.
Bij een lama moet je zien wat hij zegt.
Als je een ander ongelukkig wil maken komt dat terug. Dat leert de ervaring op de palliatieve als mensen op het einde alles willen ‘opbiechten’.
Vroeg of laat komt alles met een boemerang terug. We zijn voor heel wat zaken zelf verantwoordelijk. Alles is onderling afhankelijk van elkaar. Hoe hou je jezelf in de hand?

Boeddha is geboren als zoon van een koning. De koning beschermde zijn zoon. Bij de geboorte kwamen velen hem immers gelukwensen, maar niet iedereen kwam met de zelfde wensen… onder andere dat hij zou helpen om het lijden van de mensen te verzachten.
De koning wou zijn zoon afschermen…
Maar Boeddha wou niet afgeschermd worden en wilde uitbreken.
Bij het uitbreken wordt hij geconfronteerd met ouderdom, ziekte en dood, zaken waar hij nog nooit over gehoord had, en die hij nog nooit had gezien.
Het prinsenkind Boeddha, die heel intelligent was, wou iets doe aan dat lijden door ziekte, ouderdom en dood.
Hij probeert daar verder en verder over na te denken tot hij de ‘verlichting’ gevonden heeft.
Verlichting is zowel letterlijk als figuurlijk het knopje omdraaien.
De enige manier om er mee om te gaan is “aanvaarden zoals het is”. Alles verandert immers constant. De schelde is daar een mooi voorbeeld van. Ze verandert voortdurend. De mensen veranderen ook voortdurend. Het huwelijk is daar een voorbeeld van.
Voor een boeddhist kunnen goed en slecht niet zonder elkaar bestaan. Alles heeft een tegenpool. Plezant en ambetant, aantrekken en afstoten.
Het woordje volledig, vol en ledig.
Over leegte kan je weken praten, leegte is absoluut niet leeg.
Besta ik echt? Ik verander toch constant.
Bestaat de andere echt? De andere verandert ook constant.
Waar zit dat “ik”? Hoe zachter het ik wordt, hoe minder lijden. En het gevolg is dat ik rustiger word.
De andere ‘is’ niet ambetant, hij doet iets waarvan ik vind dat het ambetant is. Als ik het niet meer ambetant vind, dan is het toch opgelost.

Het Boeddhisme is geen ‘Gods’dienst. In het Boeddhisme mag je nooit zeggen dat iemand anders fout is. De katholiek niet, de moslim niet, de getuige van Jehova niet.
Het Boeddhisme is geen godsdienst maar een religie: alles is met elkaar verbonden.
Ook de wetenschap van de geest die naar binnen kijkt. In de westen kijkt de geest naar buiten.
Analytische meditatie vraagt zich af vanwaar iets komt. Vb. ik voel me niet goed, vanwaar komt dat nu?

We zaten zo geboeid te luisteren dat het tijd was om te gaan eten.
In de namiddag werden we begeleid in de meditatie.

We beluisterden eerst een CD met een Tibetaans gebed.
We luisterden naar de unieke klank van de klankschaal.
Meditatie van een korte vijf minuutjes, daarna ontspannen.
Concentreren op je ademhaling.
Je houding is belangrijk, de plaats ook. Rechte rug, voeten op de grond.
We worden gedragen door de grond.
Tijdens het stappen moet je voet rollen.
Je wordt je bewust van de dingen die je hoort.
Meditatie kan ook met luisterliedjes waar de tekst belangrijk is.
Het kan ook met instrumentale muziek.
Manu had een tiental instrumenten meegebracht. We luisterden naar verschillende klanken en melodieën.
We merken pas te beseffen wat we missen, als we het missen.
In het Westen spreken we van medelijden = het is erg, en in het Oosten van mededogen = ik wou dat ik ergens kon helpen.
Leren gelukkig zijn met wat we hebben, met wat we kunnen. We merken niet hoe vrij we zijn in alles!
Jezelf opnieuw kansen geven.
Je moet eerst je geest tot rust brengen en daarna analytische meditatie.
We onderbraken om een potje koffie te drinken in stilte om de koffie te proeven met al onze zintuigen. Een meditatie op zich.
De mens waar we het meest problemen mee hebben is onszelf. Leren samenwerken met onszelf is het moeilijkste.
Als we onze buurman niet meer ambetant vinden dan is hij niet meer ambetant.
We luisterden naar een mantra over liefde en mededogen.
Mildheid in combinatie met liefde tonen, met graag zien.
Tot slot zong Manu het lied: heb ik ooit gezegd dat ik je lief heb…
Je moet het ook eens zeggen aan de persoon die je ziet in de spiegel, dat is mildheid in combinatie met graag zien.
Leren de oorzaak weg te nemen van de pijn.

We waren allemaal aangenaam verrast door de muzikale veelzijdigheid van Manu, die ons met woord en lied en zang begeleidde in de meditatie. Neen meditatie is niet saai en je moet er niet bang voor zijn. We beleefden een muzikaal hoogstaande namiddag die ons leerde kijken naar de binnenkant van onszelf.
Manu, bedankt. Je hebt zelfs de meest kritische JoB-er kunnen overtuigen dat het kan.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.