“Ik vind abortus een misdaad.” Een gesprek met jongeren

“Ik vind abortus een misdaad.” Een gesprek met jongeren

Peter Ausloos sprak met leerlingen uit de Koninklijke Technische School te Saffraanberg over ‘abortus’. Hieronder vindt u hun soms verrassende uitspraken over dit heikele sociale thema.

 

Ausloos Peter

3/2005

Zo schreef één van de jongeren van de Koninklijke Technische School (Campus Saffraanberg), als antwoord op het hen door ons voorgelegde statement:
“Abortus moet principieel als een kwaad beschouwd worden (en strafbaar blijven), maar met alle begrip voor uiterste noodsituaties.”
Of anders gezegd: “Abortus is en blijft onaanvaardbaar, maar dat betekent niet dat het daarom altijd een even (grote) schuld inhoudt.”

Ziehier wat andere jongeren denken omtrent ‘abortus’.

“Abortus is en blijft nu eenmaal moord. Abortus is het doden van een ongeboren kind, en dus het kapotmaken van een kostbaar leven. Maar toch zijn er situaties die twijfelgevallen zijn. Soms ‘lijkt’ het beter om een abortus te plegen. En alhoewel ik dit niet goedkeur, kan ik voor deze situaties toch begrip opbren¬gen. Ik kan trouwens niet weten hoe ik zelf in zo’n situatie zou reageren…”

“Abortus is inderdaad een misdaad, omdat men iemand, een kleine persoon die zich niet kan verdedigen en volkomen onschuldig is, van het leven berooft. Men had er maar eerder aan moeten denken dat men zwanger kon worden. Men had dan maar een voor¬behoedsmiddel moeten gebruiken.”

“Een abortus brengt risico’s mee: later geen kinderen meer kunnen krijgen, alsook psychologische problemen (het was tenslotte jouw kindje). Het christelijk geloof veroordeelt abortus. Het leven is door God gegeven, en geen mens heeft het recht dat te beëindigen.”

“Een professor vroeg zijn studenten om hun mening over wel of geen abortus in het volgende geval. Een zwaar tuberculeuze vrouw verwacht haar vijfde kind. De vader is een verstokte dronkaard. Twee van haar kinderen zijn ongeneeslijk doof; één kind is dood geboren, een ander jong gestorven. De financiële toestand van het gezin is slecht. De meerderheid van de stu¬denten stemde voor abortus. Waarop de professor antwoordde: ‘U hebt zojuist Beethoven gedood…'”

“Abortus blijft principieel het doden van een jong leven. Maar als het kindje totaal geen levenskansen heeft, of het komt in het ‘ergst’ milieu terecht, dan kan ik abortus wel begrijpen.”

“Abortus mag voor mij, zolang als de betrokkenen er zelf nog bij stilstaan wat ze aan het doen zijn. Abortus na een paar weken versta ik, maar na een paar maanden niet, want dan zit men al werkelijk met een kind in de buik en vernietigt men een leven.”

“Wanneer ik erbij stil sta dat een ongeboren kindje, nog maar pas in de moederschoot aanwezig, al een hartje heeft dat klopt, dan snap ik niet dat er mensen zijn die een abortus goedkeuren. Zo was er enkele dagen geleden iemand die mij vroeg waarom ik geen abortus deed, omdat anders mijn carrière in het leger in gevaar zou kunnen komen. Ik was totaal ge¬schokt. Ik zou voor niets of niemand ter wereld dat leventje kapot willen maken. Ook al gaat dit ten koste van mijn car¬rière in het leger. Ik was vroeger reeds tegen abortus, maar nu ben ik er nog meer tegen.”

“Abortus is zeker een kwaad. Maar ik kan me voorstellen dat als iemand in je familie seksueel misbruikt wordt en hierdoor zwanger raakt, men zich van dit zogezegd stukje vuil wil ontdoen…”

“Ik vind abortus een misdaad. Ook indien men eenmaal onvoor¬zichtig is geweest en men is zwanger geraakt, vind ik abortus een misdaad. Diegene die hierbij het meeste lijdt en waarnaar nooit geluisterd wordt, is de foetus zelf. Hij kan (zal) nooit over zijn leven (kunnen) beslissen.”

“Als men abortus als kwaad beschouwt, dan moeten we volgende zaken ook als kwaad beschouwen: het spiraaltje, draagmoeder¬schap, de erectie-pil, … Al deze dingen zitten in hetzelfde straatje en hebben allemaal de bedoeling om kunstmatig in te grijpen in het leven.”

“Abortus mag geen gemakzucht-oplossing worden. Zo van: laten we maar lekker vrijen, er bestaat toch nog abortus…”

“Sommige mensen beweren dat de foetus ‘dat toch niet voelt’. Het is echter reeds een levend wezen, in hart en nieren. Ook dit nog ongeboren kindje heeft al gevoelens van nestwarmte.”

“Mijn vriendin zei eens dat wanneer ze nu een baby van mij zou krijgen, ze het zou laten wegnemen. Hiervoor ben ik echt kwaad geweest. Ik zou van dat kindje houden. Het is toch een schep¬seltje dat we zelf ‘gemaakt’ hebben. Ik voel me persoonlijk evenwel niet in staat om de beslissing van mensen die in een ‘rand-geval’ verkeren te bekritiseren, te beoordelen, goed te keuren, of af te breken. Om daarover een juiste beslissing te nemen moet je God zijn…”

“Ik ga volledig akkoord met deze denkwijze. Het is onverantwoord leven uit te schakelen, omdat twee mensen zich onver¬antwoordelijk gedragen hebben. Voor mij is het wel toegelaten wanneer er een kind zou voortkomen uit een misdaad. Een voorbeeld: In Ex-Joegoslavië (tijdens de Balkan-oorlog) zijn vrouwen bewust verkracht door militairen. Ik vind dat voor deze vrouwen abortus moet kunnen.”

“Er zijn tegenwoordig genoeg middelen opdat de vrouw niet zwanger zou geraken. Excuses als ‘ik ben toevallig zwanger geraakt’, zijn dus ‘zever’! Maar als een kind ongewenst op de wereld komt, wat zijn dan de gevolgen voor dit kind? Geen of slechte opvoeding, misbruik, …, zodat dit kind misschien beter niet geleefd zou hebben. Hiermee wil ik niet zeggen dat ik abortus goedkeur. Zeker niet!”

“Er zijn situaties waarbij je abortus zou kunnen overwegen. Maar als je eens goed nadenkt, besef je dat je zomaar het leven van iemand aan het ‘bepalen’ bent…”

“Ik vind dat abortus alleen zou mogen uitgevoerd worden met de toestemming van een rechter, die oordeelt of het al dan niet een noodsituatie betreft.”

“Wanneer iemand zwanger wordt ‘uit eigen, vrije wil’ en dan abortus pleegt, dan is dit moord!”

“Het menselijk leven is iets fantastisch. Het is en blijft een groot mysterie. Daarom past een oneindige eerbied voor elk leven, vanaf het ontstaan.”

“Als het wetenschappelijk vaststaat, dat het leven in de moederschoot ‘beginnend menselijk leven’ is, dan is de bescher¬ming van dit leven een zuivere humanistische plicht. En heeft dit niets te maken met godsdienst of politiek.”

“België blinkt uit door een verregaande willekeur inzake het omgaan met beginnend menselijk leven. De abortuswet heeft ertoe geleid dat bespreekbaarheid en ‘echte’ reglementering zo goed als onmogelijk lijken te zijn geworden. Men had dit kunnen voorkomen door een veel strengere abortuswet te laten stemmen, waarbij abortus alleen op grond van strikt medische indicaties zou worden uitgevoerd.”

“Men spreekt vaak van ‘noodsituatie’. Maar als men van elke ongewenstheid een noodsituatie maakt, wordt de mens dan niet gedegradeerd tot een wegwerpartikel?”

“Zodra je mensen laat beschikken over het leven van andere mensen, zet je de poort open voor misbruik. De verregaande trend om uit te gaan van het zelfbeschikkingsrecht van ‘de burger’, is dodelijk voor een menswaardige samenleving. Zo wordt de houding tegenover de kwetsbaren, de zwakken, de ongeborenen, alleen maar verhard.”

“Absolute vrijheid bestaat niet. Absolute vrijheid leidt altijd tot de vrijheid van de sterkste.”

“‘Vrije’ abortus ruikt naar de jungle. En dan maar zeggen dat een abortus toch heel ‘clean’ en snel gebeurd is. Vele vrouwen zullen echter ‘hun’ kind een leven lang ‘meedragen’. Over die pijn wordt in alle talen gezwegen…”

“Tot slot. De tragische omstandigheden waarin zwangere vrouwen zich kunnen bevinden, kunnen ons, hopelijk, alleen maar bren¬gen tot een uiterst begripvolle houding. Nooit heeft iemand het recht om een ander mens, die oprecht haar of zijn geweten volgt, te oordelen of te veroordelen.”

“Een beetje richting geven”

Van een Limburgse vrouw van ongeveer 35 ontvingen we volgend, authentiek relaas…

“Ik wist niet wat ik moest denken. Waarom had hij zoiets kunnen doen, op ’t moment dat ik hem zo nodig had, En ook de kinderen: een van zes, en een van drie. Ze konden papa ook niet missen. En daarbij, ik was ongeveer tien weken zwanger. Wat moest er van het derde kind komen?
Ik heb mijn man gevonden. Zelfmoord, totaal onverwacht. Ik was toen 28. De gevoelens toen waren onbeschrijflijk. Diepe pijn, ontgoocheling en afschuw gingen door me heen. Deze gevoelens kon ik niet onderdrukken voor de baby die ik in mij droeg. Vanzelfsprekend had hij dit ook ‘meegemaakt’. Dit moment ging door merg en been, en ik stortte in een bodemloze put.
Ik ben toen, die avond, terug naar mijn ouders gegaan. Zij hebben me toen opgevangen, meegeleefd, en troost en steun gegeven.
Het feit dat mijn man dood was, was onherroepelijk. Maar hoe moest ’t nu verder? Mijn twee kinderen hadden mij hard nodig. Ze moesten psychisch zoveel verwerken om het gemis van hun papa. Ik moest nu vader en moeder zijn. Wat moest ik dan met dat derde kind? Ik was bang dat, als ik het hield, ik mijn andere kinderen niet genoeg aandacht zou kunnen geven. Daarom dacht ik aan abortus. ik sprak erover met mijn ouders. Zij waren er radicaal tegen, vooral mijn vader. Hij zei: ‘Als jij het niet kunt opvoeden, dan zal ik er wel voor zorgen. Maar laat het niet ‘weghalen’; dood geen ongeboren kind.’ Ik had ontzag voor mijn vader, en was op dat moment getroost. Al vlug ging de gedachte aan abortus voorbij.
Mijn schoonfamilie dacht er nochtans anders over. Zij waren ervan overtuigd dat het niet goed zou gaan. Ze dachten aan mijn andere kinderen, die zoveel steun nodig hadden. En ze waren ervan overtuigd dat er van mij, als ik de baby hield, niets goeds van terecht ging komen. Zij waren dus voor abortus. Zij vonden dat ik de dood van mijn man, en ook de opvang van mijn kinderen, beter kon verwerken, als ik de baby niet hield.
Ikzelf kon mij, ondanks de mening van mijn schoonfamilie, niet met de gedachte neerleggen dat ik mijn kind zou laten doden. Ofschoon ik wist dat de baby nu reeds heel veel had meege¬maakt, en er misschien al letsels waren ontstaan (bij een foetus worden de eerste drie maand alle organen gevormd). En wat zou ’t kindje nog moeten meemaken voor het ter wereld kwam… Ik moest het kind dus nog meer dan zes maand dragen, voor ’t ter wereld kon komen. Maar ik besloot het te houden, hopend dat het toch nog een gezonde baby zou worden.
De tijd van de zwangerschap ging voorbij. Sommige dagen waren goed. Andere waren onnoemelijk zwaar, bijvoorbeeld toen mijn oudste kind zijn eerste communie deed, zonder zijn papa.
De datum van de geboorte naderde. Fysisch was ik sterk, en ik had weinig last van de zwangerschap. Psychisch ging het ook beter, en de kinderen waren ook gelukkig dat ze weldra er een broertje of zusje bij zouden krijgen. Het was op dat moment een afleiding voor hen. Er was iets moois in ’t verschiet, ondanks dat ze iets waardigs waren verloren.
De bevalling was iets later dan gepland, maar toch ging het heel vlot, praktisch zonder pijn. Ik schrijf dit ‘pijnloze’ toe aan het feit dat ik al zoveel had meegemaakt, dat zelfs pijn mij niet meer kon raken. Een zoon kwam ter wereld. Een onbeschrijflijk vreugdegevoel kwam in me op. Hij had me zelfs niet pijn gedaan, terwijl ik bij de andere bevallingen wel degelijk pijn had gehad.
Ik keek in zijn onschuldig gezichtje. Direct voelde ik een band van vertrouwen. Hij doorstond wat ik doorstond. Het was een flinke zoon. Hij straalde een gevoel van rust en vrede uit. Vanaf dat moment was ik zo gelukkig, en kwam er een keerpunt in mijn leven. Ik moest niet meer rouwen, want een nieuw leven begon. Het was een schat van een baby. Wat was ik blij dat ik hem niet had laten ‘weghalen’, dat ik geen abortus had gepleegd. De andere kinderen waren ook blij en gelukkig met hun nieuw broertje.
Nu is hij een gezond kind van zeven jaar. Het is een mooie jongen, heel intelligent. Hij is wel gevoelig van aard, maar dat zal hij wel van zijn moeder geërfd hebben. Ik ben nog steeds gelukkig met hem.

Met dit relaas hoop ik dat ik mensen die in confrontatie komen met abortus, een beetje richting kan geven. Ik ben van mening dat het leven heilig is, en ook dit van een ongeboren kind. Een mens mag niet beschikken over het leven. Daar zorgt God voor. God wist dat dit het beste voor mij en de kinderen was. Anders had Hij het leven teruggenomen, en had ik een miskraam gedaan. God zorgt voor je, ook in de allermoeilijkste omstandigheden, waarin een zwangere vrouw zich kan bevinden. Wanneer eens het leven begonnen is, blijf er dan van af. Pleeg geen abortus!
Mijn vader ben ik nog steeds dankbaar, omdat hij mij overtuigde het kind te houden. Hij is nu zelf twee jaar overleden, en zorgt verder, vanuit de hemel, voor ons.
Daarom had ik ook zoveel respect voor koning Boudewijn, toen hij zoveel op het spel zette, omdat hij niet akkoord ging met de abortuswet.
Misschien kan dit relaas en dit getuigenis jongeren helpen met de ‘gedachte aan abortus’.”

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.