02 aug Zondag 4 augustus 2024: 18de zondag door het jaar
Het levende brood
Exodus 16, 2-4.12-15 Johannes 6, 24-35
De komende weken laat Johannes ons van dichtbij een gesprek volgen tussen Jezus en zijn Joodse toehoorders, dat meet af aan vastloopt omwille van een aantal misverstanden. Woorden worden gesproken en verstaan vanuit verschillende ervaringswerelden, die tegen elkaar aanbotsen. Uiteindelijk gaat het om twee niveaus van leven en wordt elke betrokkene bij het gebeuren uitgenodigd om te kiezen.
De eerste lezing uit het boek Exodus loopt verrassend parallel. Ook hier staan de Israëlieten voor de keuze. “Zij morren tegen Mozes: waren we maar in Egypte gebleven waar we bij de vleespotten zaten en volop te eten hadden” (v.3). De Joden uit het evangelie doen hetzelfde. Zij eisen van Jezus nog meer tekenen, zodat Hij voldoet aan hun onmiddellijke materiële noden. ‘Leven’ is voor beiden nogal consumptief: proberen te verkrijgen wat ontbreekt of wat voldoet. Het beperkt zich tot ‘hebben’ en ‘bezitten’, blijft aan de oppervlakte en stoot niet door tot het appèl dat vanuit de gebeurtenissen – het verblijf en de broodvermenigvuldiging – naar voor treedt.
4
Waarnaar zijn én de Israëlieten én de Joden én wij op weg? Voor allen leidt de tocht naar een beloftevolle toekomst, die niet enkel ligt in het bezit van een stuk land of het heroveren van zijn vrijheid op de bezetter, maar veeleer in het ten volle mens en medemens zijn. Dán zal Jezus het Brood zijn dat de diepe levenshonger van de mens stilt en zal al wie in Hem gelooft, vervulling vinden tot over de dood heen. Zijn Koninkrijk zal gestalte krijgen in woorden van liefde en verzoening, in gebaren van solidariteit, in een steeds groeiende verbondenheid tussen verschillende generaties en bevolkingsgroepen. Is dit niet de volheid van leven, waarnaar wij allen verlangen en waarin wij, tegen alle opmerkingen in, blijven geloven? Toch komt dit er niet vanzelf of buiten de mens om. Het is een keuze, waarvoor eenieder geplaatst wordt en die zich telkens weer herhaalt.
De volheid van het evangelie ligt niet direct binnen ons bereik, maar komt toch dichterbij, wanneer wij haar in ons hart dragen als een bezieling, als brood om van te ‘leven’ en ernaar te handelen. De vraag aan ’t einde van de discussie kan misschien ons gebed worden: “Heer, geef ons te allen tijde van dat brood!” (v.34).
Pater Nikolaas Devynck o.s.b. gewezen padre bij Defensie Sint-Andriesabdij-Zevenkerken
Johannes 6, 24-35: Brood dat eeuwig leven geeft
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1684)
De volgende dag waren de mensen nog aan de andere kant van het meer. Dat was op de plaats waar ze gegeten hadden, nadat Jezus God gedankt had voor het voedsel. Ze dachten dat Jezus daar nog steeds was. Want ze hadden gezien dat er maar één boot was, en dat Jezus niet in die boot gegaan was. De leerlingen waren zonder hem vertrokken. Toen de mensen merkten dat Jezus daar toch niet meer was, gingen ze weg. Ze stapten in boten die net uit Tiberias aangekomen waren. En ze staken het meer over om Jezus te gaan zoeken in Kafarnaüm. Toen de mensen aan de overkant van het meer gekomen waren, vonden ze Jezus. Ze vroegen: ‘Meester, wanneer bent u hier gekomen?’ Jezus antwoordde: ‘Luister heel goed naar mijn woorden: Jullie zoeken mij alleen omdat jullie zo veel te eten gekregen hebben, niet omdat jullie begrijpen wat ik doe. Luister! Gewoon brood verdwijnt als je het opeet. Maar het hemelse brood geeft eeuwig leven. Doe je uiterste best om dat brood te krijgen. De Mensenzoon kan het je geven. Want God, de Vader, heeft hem die macht gegeven.’ De mensen vroegen: ‘Wat moeten we doen? Wat vraagt God van ons?’ Jezus zei tegen hen: ‘God vraagt maar één ding, namelijk dat jullie in mij geloven. Want God heeft mij gestuurd.’ De mensen zeiden: ‘Kunt u dat met een teken bewijzen? Dan zullen we in u geloven. Mozes gaf ook een teken, hij gaf onze voorouders in de woestijn manna te eten. In de heilige boeken staat: «Hij gaf het volk brood uit de hemel te eten.»’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘Het was niet Mozes, maar mijn Vader die dat brood gaf. Luister heel goed naar mijn woorden: Mijn Vader geeft jullie het ware hemelse brood. Het brood dat God geeft, komt uit de hemel en geeft eeuwig leven aan de mensen.’ De mensen zeiden: ‘Heer, geef ons elke dag dat brood!’ Jezus zei: ‘Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft. Als je bij mij komt, zul je nooit meer honger hebben. Als je in mij gelooft, zul je nooit meer dorst hebben.’
Copyright: C. Leterme
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.