25 mrt Witte Donderdag 2024
Bezinningstekst van ere-aalmoezenier Mark CORNELIS
Witte Donderdag
Uit de meerdere thematieken van het Witte-Donderdag-feest wil ik nu slechts één motief belichten: dat van de dienstbaarheid.
Het verhaal van de voetwassing door Jezus tijdens Zijn laatste avondmaal vinden we alleen in het evangelie van Johannes (Jo. 13, 3-17), dat – in tegenstelling tot de 3 synoptici – met geen woord rept over de instelling van de eucharistie. In het bange voorgevoel van het nakende levenseinde wil Jezus Zijn meest intieme leerlingen een laatste les meegeven: de les van Zijn leven, ‘Zijn geestelijk testament’, de kern van Zijn boodschap: bemint elkaar in dienstbaarheid en trouwe genegenheid. Tot verbazing en zelfs tot verontwaardiging van de leerlingen zal Hij hun de voeten wassen. Een voetwassing van genodigde gasten is echter slavenwerk. Hij, de Heer en Meester, gaat Zich vernederen tot dat slavenwerk. Wat een voorbeeld van dienstbaarheid!
Tijdens Zijn leven had Hij reeds van Zichzelf getuigd dat Hij ‘niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen’ (Mt. 20, 28).
Ieder van ons kan in zijn of haar leven verschillende richtingen uitgaan. Er is de richting van het zelfzuchtig alles naar zich toehalen en het eigen kleine ‘ik’ bewust centraal stellen. Maar er is ook de tegengestelde richting van het zich toewenden naar de anderen in nederige dienstbaarheid. Vaak ervaren wij aangedreven te worden door aan elkaar tegengestelde krachten: ik-zucht en medemenselijkheid, eigenliefde en naastenliefde. Het is moeilijk steeds dezelfde richting volhardend uit te gaan. Hebben wij niet vaak het gevoel van ‘ik zou wel willen, maar ik doe het niet’? Wij keren ons goedwillig naar de evenmens, maar nauwelijks op weg naar de zelfovergave deinzen we terug en maken rechtsomkeer. Vooral het risico van de totale zelfwegschenking schrikt ons af. Zouden wij zelfs soms niet moeten erkennen wat ook Paulus ervaren heeft: ‘Ik doe niet het goede dat ik wil, maar het kwade dat ik niet wil’ (Rom. 7, 19).
In het voetwassingsverhaal geeft Jezus zelf commentaar op Zijn symbolische handeling: ‘Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zou doen zoals Ik u gedaan heb. Voorwaar, Ik zeg u: een dienaar staat niet boven zijn heer en een gezant niet boven degene die hem gezonden heeft. Wanneer gij dit beseft: zalig gij als gij er naar handelt’ (Jo. 13, 15-17). Wie of wat wij ook zijn, geleerden of ongeletterden, gezonden of gehandicapten, bejaarden of kinderen, om ‘t even wie: nederigheid is ons geboden; want wij zijn allen van één en hetzelfde deeg. Bovendien ‘wat hebt ge, dat ge niet gekregen hebt; waarom die drukte alsof alles van uzelf kwam?’ (1 Kor. 4, 7). Wie te hoog van zijn toren blaast, blijft potdoof voor de jammerkreten uit de naaste omgeving. Wij kunnen slechts echt gelukkig zijn als wij ons vrijwillig, onbaatzuchtig en welgemeend inzetten voor onze medemens. Geen diep menselijk geluk zonder belangloze dienstbaarheid die de medemens gelukkig stemt.
De Heer Jezus leert ons waar het echte levensgeluk te vinden is, namelijk in de dienst aan de evenmens, ondanks mogelijk protest van ‘maar dit gaat toch te ver’. Is pater Damiaan te ver gegaan? Is bisschop Romero van El Salvador te ver gegaan? Is Ivo Cornelis, voedstervader van honderden familiaal-kansarmen in zijn Jongenstehuizen, te ver gegaan? Kan men wel te ver gaan in de richting van de dienst aan medemensen? Ons verstand maakt hierbij soms bedenkingen en ons gevoel kan ook tegenwringen; want we houden toch zoveel van ons eigen persoontje. Bovendien praat zelfs de omgeving ons redelijkheid aan. Idealisten worden soms voor naïevelingen aanzien. In naam van een gezonde logica wordt de gulden middenweg aangeprezen.
Jezus daarentegen praat nergens van een gulden middenweg. Integendeel! Jezus spreekt van de smalle, harde weg van de liefde en Hij is die gegaan totterdood. Het is de weg van de mensen die hun geplande reisroute voortdurend onderbreken om zich als een barmhartige Samaritaan neer te buigen over de gekwetste, de haveloze, de verlatene, de verongelijkte medemens. De voetwassing is een overtuigend pleidooi dat onze menselijke grootheid gelegen is in de dienst aan anderen. Het is de roeping van elke mens er te zijn voor de anderen: ouders voor hun kinderen, echtgenoten voor elkaar, mensen voor medemensen en vooral als zij in nood zij
Jezus is wel heel ver gegaan op de weg van de dienstbaarheid tot het uiterste.
Waar staan wij?… U en ik?…
Mark Cornelis, ere-aalmoezenier
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.