Zondag 3 maart 2024: 3de zondag in de veertigdagentijd

Zondag 3 maart 2024: 3de zondag in de veertigdagentijd

De ijver voor Uw huis zal mij verteren

                                                                                            Ex 20, 1-17 – Joh 2, 13-25

Israëls geschiedenis is een aaneenschakeling van grote en kleine Godsontmoetingen. Noach en Abraham, Isaak, Jakob, Mozes en David, allen komen zij in contact met Jahwe of liever, zij worden zich bewust van zijn scheppende en bevrijdende aanwezigheid onder hen. In de omstandigheden van het leven ervaren zij dat Hij hen beschermt en vasthoudt, dat Hij een verbond met hen aangaat door de tijd, nu eens als een machtig krijgsheer die hen redt, dan weer als een goede herder die hun wonden heelt en hen naar huis terugbrengt. Zo ‘beweegt’ Hij zich tussen zijn volk en is Hij te vinden overal waar mensen naar Hem zoeken.

 

Na de ontmoeting op de Sinaï krijgt Jahwe een ‘vaste’ woonplaats, eerst in de ‘tent van de samenkomst’ en later in de tempel die Salomo in Jeruzalem laat bouwen. Gods aanwezigheid in Israël neemt van dan af een zichtbare vorm aan, met alle risico’s vandien. Het gevaar bestaat immers dat zijn nabijheid, die zo dikwijls als een onverdiend en onverwacht geschenk ervaren werd, verwordt tot een bezit waarop de mens meent recht te hebben, dat hij opeist in moeilijke situaties. Nog zorgwekkender wordt het wanneer Gods tussenkomst wordt afgekocht met offers en gebeden en er een kloof ontstaat tussen datgene wat er gebeurt in de tempel en de levenswijze erbuiten. Profeten zoals Amos hebben deze schijnheiligheid aangeklaagd en gepleit voor een nauwe samenhang tussen ‘dienst aan God’ en ‘dienst aan de mensen’. De aanwezigheid van Jahwe is geen vanzelfsprekendheid. Zij is gebonden aan de trouw waarmee het joodse volk de tien levenswoorden die Mozes op de Sinaï kreeg, in de praktijk brengt. In mensen die doen wat Hij verlangt, kan Hij wonen. In mensen die de gerechtigheid beoefenen, kan Hij zijn intrek nemen. Bij mensen die bekommerd zijn om armen en verdrukten, voelt Hij zich thuis.

 

Juist over deze ‘inwoning’ verkondigt Jezus een heel nieuwe visie. Door zelf te verwijzen naar de tempel van zijn lichaam suggereert Hij dat God allereerst in ‘levende’ mensen zijn intrek neemt. Ook Paulus herinnert zijn geloofsgenoten uit Korinte eraan dat zij Gods tempel zijn (1 Kor 3, 17). Elke mens wordt geroepen om Gods aanwezigheid in zijn leven en deze wereld zichtbaar te maken, om haar te belichamen met heel zijn wezen. Wellicht dient er ook een en ander afgebroken te worden zodat Gods beeld in ons zijn volle weerglans vindt.

 

Padre Nikolaas Devynck o.s.b.
Infra Antenne Noord
Sint-Kruis-Brugge

Johannes 2:13-25

Het Woord van God

 

Toen het paasfeest der Joden nabij was ging Jezus op naar Jeruzalem. In de tempel trof Hij de verkopers aan van runderen, schapen en duiven en ook de geldwisselaars die daar zaten. Hij maakte van touwen een gesel, dreef ze allemaal uit de tempel, ook de schapen en de runderen; het kleingeld van de wisselaars veegde Hij van de tafels en Hij wierp die omver. En tot de duivenhandelaars zei Hij: ‘Weg met dit alles! Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal!’

Zijn leerlingen herinnerden zich dat er geschreven staat: De ijver voor uw huis zal mij verteren. De Joden richtten zich tot Hem met de woorden: ‘Wat voor teken kunt Gij ons laten zien dat Gij dit doen moogt?’ Waarop Jezus hun antwoordde: “Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.” Maar de Joden merkten op: “Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd; zult Gij hem dan in drie dagen doen herrijzen?” Jezus sprak echter over de tempel van zijn lichaam. Toen Hij dan ook verrezen was uit de doden herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden in de Schrift en in het woord dat Jezus gesproken had. Terwijl Hij bij gelegenheid van het paasfeest in Jeruzalem was, begonnen er velen in zijn Naam te geloven bij het zien van de tekenen die Hij deed. Maar Jezus van zijn kant had geen vertrouwen in hen omdat Hij allen kende. Hij wist wat er in de mens stak en daarom was het niet nodig dat iemand Hem over de mens inlichtte.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.