Zondag 25 februari: tweede zondag in de veertigdagentijd

Zondag 25 februari: tweede zondag in de veertigdagentijd

Van gedaante veranderen

                                                                                             Gen 22, 1-18 en Mc 9, 2-10

Het evangelie is geen dagboek, waarin elke ontmoeting en, elk woord terug te vinden is. Veeleer is het een verzameling van uitspraken en gebeurtenissen die zijn bijgebleven als kenschetsend voor de persoon en de boodschap van de man in wie zij geloofden. Reeds geruime tijd trokken de leerlingen met Jezus mee van stad naar dorp. Zij waren vertrouwd geraakt met zijn indringende taal en met zijn genezende kracht ten aanzien van zieken, uitgestotenen en zondaars. Deze man had hun leven en hun denken op zijn kop gezet. Doch anderzijds was er het groeiend verzet. Zij merkten de onrust bij de religieuze leiders en waren getuige van de scherpe woordenwisselingen met de farizeeën en Schriftgeleerden. Wat zou er met hun Meester gebeuren? Alsof de situatie nog niet ernstig genoeg is, voegt Jezus er nog een lijdensvoorspelling aan toe: de Mensenzoon zal gedood worden en na drie dagen verrijzen (Mc 8, 31). Petrus protesteert hiertegen en verwoordt wat bij ieder van hen leeft: een man volgen die zijn eigen ondergang vrijwillig tegemoet gaat is pure dwaasheid. Zij staan op het punt om af te haken.

 

Tegen deze achtergrond van de gespannen situatie staat het gebeuren op de berg. Willen de leerlingen met hun Heer meegaan naar Jeruzalem, dan moeten zij een hele ommekeer doormaken, een gedaanteverandering ondergaan. Het verzet van daarjuist moet omgebogen worden tot een bereidheid. Zij moeten de woorden van het begin – ‘volg Mij’ – opnieuw tot hun hart laten spreken. Om dit alles neemt Jezus Petrus, Jakobus en Johannes mee naar boven. Hij laat hen voorvoelen wat Hem te wachten staat en vooral leidt Hij hen binnen in de geborgenheid van zijn Vader, die hen allen – de Zoon én de leerlingen – overschaduwt (Mc 9, 7). Voor deze laatsten is dan ook de stem uit de hemel bedoeld. De drie krijgen een nieuwe opdracht mee, niet Jezus. Het “luister naar Hem” (v.7) heeft immers een veel indringender betekenis, nu de dramatische ontknoping in Jeruzalem nadert. Daar zal duidelijk worden hoe in Hem ons alles wordt gegeven: vergeving van zonden, bevrijding uit de dood en eeuwig leven. Meer hoop en toekomst kan je nergens anders vinden. Naar Hem luisteren, Hem volgen is dus zeker verantwoord en alle inzet waard. Juist dit moeten de leerlingen leren, naar het voorbeeld van Abraham, die het deed in het volste vertrouwen en zonder enige zekerheid in handen. De gedaanteverandering op de berg kan je in die zin een ‘bekeringsverhaal’ noemen en hoort het echt thuis in de veertigdagentijd.

 

Padre Nikolaas Devynck o.s.b.
Infra Antenne Noord
Sint-Kruis-Brugge

Marcus 9,2-10: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.”

Het Woord van God

In die tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn kleed werd glanzend en zo wit als geen bleker ter wereld maken kan. Elia verscheen hun samen met Mozes en zij onderhielden zich met Jezus. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: ‘Rabbi, het is goed dat we hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.’ Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren allen geheel verbluft. Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luister naar Hem.’ Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien hadden, voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan. Zij hielden het inderdaad voor zich, al vroegen zij zich onder elkaar af wat dat opstaan uit de doden mocht betekenen.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.