Zondag 26 november 2023: 34ste zondag door het jaar

Zondag 26 november 2023: 34ste zondag door het jaar

Vierendertigste zondag door het Jaar A –   Christus, Koning van het heelal

                                                                                                                      Mt 24, 31-46

Hoewel sinds de Eerste Wereldoorlog vele vorsten en hun families afstand hebben moeten doen van hun positie, hebben wij nog altijd een beeld behouden van de luister en macht, die aan het koningschap verbonden zijn: een beeld dat bepaald wordt door hofhouding, hofprotocol, lakeien, uniformen, grote zalen en stijlvolle galadiners. Als wij een dergelijk menselijk koningschap voor ogen hebben en de plaats die dit nog in de wereld van vandaag heeft, kunnen wij ons eerlijk afvragen wat het betekent dat Christus de Koning van het heelal is. Maar de liturgie van deze dag maakt het ons duidelijk dat wij dit koningschap niet te veel van de buitenkant moeten bekijken. Jezus’ koning-zijn wordt vergeleken met het beeld van de herder. Dit beeld mogen wij op Jezus, het mensgeworden Woord van de Vader, toepassen. Hij is een Herder die zich onder de schapen begeeft, die als het ware afdaalt van zijn troon, zich vernedert. Hij wil het volk niet overheersen maar dienen. Hij wil het in veiligheid brengen, redden, dat wil zeggen verlossen. Het vermiste schaap zoekt Hij op en het zieke en gewonde verzorgt en geneest Hij. Het koningschap van Christus is een nederig dienstwerk.

 

Op de laatste dag zal Hij tevens een scheiding maken tussen de schapen en de bokken, tussen de goeden en de slechten. Maatstaf bij dit oordeel is de grondwet van het Rijk Gods, de liefde. Het gaat hier niet om een liefde zoals wij deze nuttig en haalbaar achten, maar zoals Christus zelf deze gestalte heeft gegeven in zijn heilzaam bezig zijn met de mensen en in zijn volmaakte gehoorzaamheid aan de Vader. Het Godsrijk valt dan niet samen met een nauw begrensd rijksgebied, maar met het onbeperkt terrein van Gods verlossend heilshandelen.

 

Wij mogen ons in alle oprechtheid afvragen: “Wie of wat is er nu eigenlijk koning in ons leven? Mag de Heer het echt helemaal voor het zeggen hebben in ons leven? Maken wij er serieus werk van om de rijkdom van ons geloof in de praktijk te brengen, of houden wij liever vast aan onze eigen kleinmenselijke belangen? Christus Koning laten zijn wil zeggen: God dienen in geloof en liefde. Te allen tijde vertrouwen op Gods eindeloze goedheid en barmhartigheid. Het beschikbaar zijn voor onze medemensen, in plaats van onze naaste te gebruiken ten eigen bate. Hiertoe heeft Christus ons verlost door te sterven en te verrijzen: om ons te laten leven in echt en duurzaam geluk, in rechtschapenheid, met een zuiver inzicht in wat goed is en blijvende waarde heeft, open voor alles wat van God komt en vol vertrouwen op een vreugdevolle toekomst, die Hij ons beloofd heeft.

 

Padre Nikolaas Devynck osb
Infra Antenne Noord
Brugge - Sint-Kruis

Matteüs 25,31-46

Het Woord van God

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen voor Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: “Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht”. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken?” De Koning zal hun ten antwoord geven: “Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan”. En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen: “Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten. Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen, naakt en hebt Mij niet gekleed. Ik was ziek en in de gevangenis en gij zijt Mij niet komen bezoeken”. Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor U gezorgd ?” Daarop zal Hij hun antwoorden: “Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan”. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.”


Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.