03 nov Zondag 5 november: 31ste zondag door het jaar A
Peilen naar eerlijkheid.
Mt 23, 1-12
We zijn vaak geneigd om het evangelie van vandaag voor te behouden voor gezagsdragers. Politici en andere vooraanstaanden worden nogal eens beoordeeld naar hun daden. Zij oogsten kritiek en krijgen verwijten te horen, die vrij parallel lopen met deze die de farizeeën en de Schriftgeleerden te incasseren krijgen. Volgens ‘Jan met de pet’ zeggen en beloven ze v eel, maar komt er weinig van terecht. Zij leggen lasten op de rug van de kleine man, terwijl zijzelf genoten van een hele reeks voorrechten. Zij verzorgen hun imago bij de publieke opinie en omringen zich met statussymbolen die de afstand tussen hen en de doorsnee burger nog vergroten. Dergelijke bedenkingen zijn gemeengoed geworden en kaderen in het breed verspreide wantrouwen tegenover het politieke bestel in ons land.
Is een dergelijke interpretatie wel eerlijk? Is het geen handig manoeuvre om onszelf buiten elke verdenking te houden? Deze vragen lijken terecht. Dit evangelie is immers niet alleen bedoeld voor gezagsdragers. Het geldt ook voor ons. De drang naar macht leeft sterk in elke mens. Wij maken zo vlug iemand afhankelijk van ons. Reeds onder kinderen merk je hoe de een over de ander kan heersen. De oudste in een gezin domineert jongere broers en zussen. Een leidersfiguur in een klas verzamelt rondom zich enkele zwakkere persoonlijkheden, die hij aan zich bindt. In de wereld van de volwassenen neemt het machtsspel nog grotere proporties aan. Mensen willen altijd maar hogerop geraken en maken anderen tot slachtoffer van hun concurrentiestrijd. Wij hoeven ons niet te schamen. Het is zo menselijk dat wij ons laten gelden, dat de sterkere de zwakkere overstemt. Alleen is het noodzakelijk dat wij weet hebben van wat er in ons omgaat.
Herhaaldelijk hebben de leerlingen met elkaar gediscussieerd over de vraag wie onder hen de grootste is. Jakobus en Johannes hebben er zelfs hun moeder bij gehaald om voor hen ten beste te spreken. Zij komen bekaaid ervan af. Jezus schetst hen een beeld van de ‘heersers der volkeren’ en plaatst daartegenover zijn persoonlijk getuigenis. “De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen” (Mt. 20, 28). De vragen zijn hiermee niet opgelost. Zij keren terug bij de twaalf, zelfs tot op het ogenblik dat zij met hun Meester voor het laatst aan tafel zijn. Reden te over om tot hen te spreken over de echte broederliefde. De tweede aanleiding ligt bij de religieuze leiders. Jezus schrikt voor hen niet terug. In het publiek raadt Hij zijn toehoorders aan hen niet na te volgen. Er is maar één model, één leraar: de Christus.
Padre Nikolaas Devynck o.s.b. Infra Antenne Noord Brugge - Sint-Kruis
Matteüs 23:1-12
Het Woord van God
In die tijd sprak Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen: ‘Op de leerstoel van Mozes hebben de schriftgeleerden en de farizeeën plaats genomen. Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden. Zij maken bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken. Alles wat zij doen doen zij om bij de mensen op te vallen; zij maken immers hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot, ze zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden en de voornaamste zetels in de synagogen, ze laten zich graag groeten op de markt en willen door de mensen rabbi genoemd worden.
Maar gij moet u geen rabbi laten noemen. Gij hebt maar één meester, en gij zijt allen broeders. En noemt niemand van u op aarde vader; gij hebt maar één Vader, de hemelse. En laat u ook geen leraar noemen, gij hebt maar één leraar, de Christus. Wie de grootste onder u is moet uw dienaar zijn. Alwie zich verheft zal vernederd en wie zichzelf vernedert zal verheven worden.’
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.