Zondag 29 oktober: 30ste zondag door het jaar A

Zondag 29 oktober: 30ste zondag door het jaar A

God liefhebben in de medemens

                                                                                                                 Mt 22, 34-40 

Jezus staat weerom oog in oog met zijn religieuze tegenstanders. De sfeer is grimmig. De wetgeleerde die naar Jezus toekomt wil Hem op de proef stellen. Het wordt de zoveelste confrontatie die aantoont waarom Jezus werd terechtgesteld. Nochtans verkondigt Hij hier geen revolutionaire stellingen. Hij gebruikt, als antwoord op de vraag naar het voornaamste gebod, twee gekende wetteksten die hoog aangeschreven staan bij elke jood. Het nieuwe is, de manier waarop Jezus ze, op voet van gelijkheid, naast elkaar plaatst. God liefhebben en de naaste beminnen zijn voor Hem twee facetten van éénzelfde geloofshouding. Jezus heeft dit op een unieke wijze voorgeleefd en juist dit uitzonderlijk getuigenis maakt het voor zijn toehoorders moeilijk om te aanvaarden wat Hij zegt.

 

Jezus’ omgang mer armen, zieken en zondaars heeft hen geërgerd. Daarom nemen zij het nu niet dat Hij hun Godsgeloof beoordeelt op grond van hun sociale bewogenheid. De leerlingen en na hen ontelbaar veel christenen zijn juist geraakt geweest door Jezus’ buitengewone menslievendheid. Zij hebben begrepen dat Hij de belichaming was van het Verbond dat Jahwe van oudsher met het joodse volk en in hen met heel zijn schepping gesloten had. In zijn voetspoor hebben zij getracht God te dienen in hun medemens, vooral in de zwakken. God is bedacht op het geluk van elke mens, maar is vooral bekommerd om hen die, om welke reden ook, in hun mens-zijn gekwetst worden. Deze voorkeur voor zwakken houdt geen uitsluiting in van al wie het goed hebben. Zij beklemtoont alleen zijn intense betrokkenheid op onze mensenwereld, die zo getekend is door zondigheid en onmacht. God ‘vader’ noemen, houdt dus in dat wij elkaars broers en zusters zijn, met Hem verbonden en in Hem medeverantwoordelijk voor eenieders geluk.

 

De twintig eeuwen christendom die achter ons liggen, laten ons een indrukwekkende lijst van initiatieven zien ten voordele van de allerarmsten. Religieuze gemeenschappen ontstonden om zieken te verzorgen, om blinden en mensen met een beperking levenskansen te bieden en onderwijs te verschaffen. Vaak verrichtten zij pionierswerk en was hun optreden een profetisch protest tegen een maatschappij die geen rekening hield met haar zwakste leden. Vandaag worden wij geconfronteerd met andere noden, maar de oproep blijft dezelfde. Regelmatig  hoor je beweren dat het geloof in God niet hoeft om sociaal geëngageerd te zijn. Dat is waar. Anderzijds stelt zich de vraag of wij juist nu niet het besef van zijn allesomvattende liefde nodig hebben om bevrijd te worden van ons individualisme.

 

Padre Nikolaas Devynck o.s.b.
Infra Antenne Noord
8310 Sint-Kruis-Brugge

Matteüs 22:34-40

Het Woord van God

In die tijd kwamen de farizeeën bijeen, toen zij vernamen dat Jezus de sadduceeën de mond gesnoerd had. En een van hen, een wetgeleerde, vroeg Jezus om hem op de proef te stellen: ‘Meester, wat is het voornaamste gebod in de wet?’ Hij antwoordde hem: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het voornaamste en eerste gebod. Het tweede, daarmee gelijkwaardig: gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.’

 

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.