Zondag 25 juni: twaalfde zondag door het jaar

Zondag 25 juni: twaalfde zondag door het jaar

Breng aan het licht!

                                                                                                 Mt 10, 26-33

Juni is een maand die met gemengde gevoelens beleefd wordt. Voor studenten betekent het een tijd van hard werken en examens afleggen. Velen staan onder spanning en hebben af te rekenen met faalangst omdat deze dagen een beslissende rol spelen in hun toekomst. Voor vele volwassenen is juni het sein dat het werkjaar bijna ten einde is. De zomervakantie kondigt zich aan en doet de tredmolen van de vergaderingen stilvallen. Het ogenblik is aangebroken om het verlangen naar rust en ontspanning de vrije teugels te laten. Nog een tweetal weken en het is zover!

 

Net zoals vorige week worden de twaalf aangespoord om onverschrokken te getuigen van Jezus en van zijn Blijde Boodschap. Zij moeten aan het licht brengen wat verborgen is en klank geven aan wat fluisterend wordt onthuld. Herkennen wij ons hierin? Misschien meer dan in andere zendingswoorden die oproepen tot expliciete verkondiging van het evangelie. Wij voelen een zekere huiver om dit te doen, omdat we de indruk hebben dat vele mensen hieraan geen behoefte hebben. Wij zijn zelf te zeer gesteld op onze persoonlijke vrijheid dat wij aan anderen iet ongevraagd zouden opdringen. Voor wie gelooft, bevat het leven tal van grote en kleine verwijzingen naar God. Hij is ontmoetbaar en hoorbaar. Hij is de verborgen Aanwezige die kracht schenkt en troost. Hij is de fluisterende Bezieler die mensen aanspoort en in beweging brengt naar elkaar toe. Aanvankelijk zijn dit vermoedens die bevestigd worden in ervaringen en zo uitgroeien tot een vertrouwen dat ingeworteld zit in het leven van elke dag. Vele volwassenen zijn vervreemd geraakt van deze diepere werkelijkheid. Zij hebben nog wel over God en Jezus gehoord, maar zijn blind en doof geworden voor de signalen die naar Hem verwijzen. Jongeren kennen geen taal om het mysterie van het leven dat hen soms aangrijpt, onder woorden te brengen en te duiden. Hoe belangrijk is het dan niet dat anderen klank geven aan hun vermoedens en luidop zeggen hoezeer God betrokken is bij de schepping en bij het wel en wee in deze wereld.

 

Gelovige mensen zouden eigenlijk ‘geluidsversterkers’ moeten zijn die over gevoelige antennes beschikken, waarmee zij de religieuze trillingen in het hart van een medemens kunnen opvangen en weergeven. Mag je van gelovige mensen ook niet verwachten dat de onzichtbare, diepere dimensie van het leven aan het licht brengen? Al wie zich christen noemt, wordt hier voor zijn verantwoordelijkheid geplaatst om door te geven wat men zelf mocht ontvangen, om uit te spreken wat fluisterend over het mysterie van het leven en van ons mens-zijn gezegd wordt.

 

Padre Nikolaas Devynck o.s.b.
Infra Antenne Noord
Sint-Kruis-Brugge

Matteüs 10:26-33

Het Woord van God

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Weest niet bang. Niets is bedekt of het zal onthuld, niets verborgen of het zal bekend worden. Wat Ik u zeg in het duister, spreekt dat uit in het licht, en wat ge u in het oor hoort fluisteren, verkondigt dat van de daken. Weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam kunnen doden maar niet de ziel; vreest veeleer hem die én ziel én lichaam in het verderf kan storten in de hel. Verkoopt men niet twee mussen voor een stuiver? En toch zal buiten de wil van uw Vader niet één mus op de grond vallen. Bij u echter is zelfs ieder haar van uw hoofd geteld. Weest dus niet bevreesd; gij zijt toch méér waard dan een zwerm mussen. Ieder die Mij bij de mensen belijdt, hem zal ook Ik als de mijne erkennen bij mijn Vader, die in de hemel is. Maar ieder die Mij zal verloochenen tegenover de mensen, hem zal Ik ook verloochenen tegenover mijn Vader, die in de hemel is.’

 
Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.