04 mei Zondag 7 mei: vijfde paaszondag
Geloven en vertrouwen
Joh 14, 1-12
Het evangelie van deze zondag komt uit de eerste afscheidsrede. Ofschoon Jezus ze uitspreekt bij het laatste samenzijn met zijn leerlingen, wordt ze toch niet overstemd door dramatische gevoelens. Er gaat een zekere rust van uit, die steunt op het geloof in Gods trouw. Wanneer wij deze woorden beluisteren in de paastijd, krijgen ze bijzondere glans vanuit de verrijzenis en wordt hun betekenis nog weidser. Opvallend is de dubbele beweging, die zowel in de vragen van Filippus en Thomas als in de antwoorden van Jezus steekt.
De eerste komt voort uit het verlangen van de mens om de onzichtbare God, van wie hij zoveel verwacht, te kunnen zien. “Heer, toon ons de Vader, dat is ons genoeg” (Joh 14, 8). Het is een kreet om houvast, om duidelijkheid, om tastbare nabijheid. De tweede vraag wijst een andere richting aan. “Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten we dan de weg kennen?” (Joh.14, 5). Hier gaat het om de bestemming, om de hunker van de mens naar zinvolheid en leven over de dood heen. Mensen verwachten dat God het stilzwijgen en de onzichtbaarheid waarin Hij gehuld is, doorbreekt.
Jezus begrijpt dit grote menselijke verlangen. Hij probeert de leegte die het teweegbrengt op te vullen, niet alleen met troostende woorden, maar vooral met zijn persoon. Thomas en Filippus krijgen geen beloften te horen. Zij worden evenmin overtuigd op grond van een aantal waarheden. Het eerste waartoe zij uitgenodigd worden is ‘geloof’ in Jezus. “Wie Mij ziet, ziet de Vader” (Joh14, 9), zegt Hij tot hen. Hij is Gods mens geworden Woord. Hij is zijn levend gelaat, zijn Zoon. Vandaar dat niemand beter dan Hij kent de waarheid omtrent de Vader. Hij zelf is die waarheid. Zijn enig verzoek aan het einde is: “Gelooft Mij” (Joh 14, 11). Tot op vandaag blijft dit het meest essentiële punt van heel ons christen-zijn. Hoe waardevol wij de ‘mens’ Jezus ook vinden, Hij is “de weg, de waarheid en het leven” (Joh 14, 6)
Jezus hoopt dat hun geloof in Hem uitgroeit tot een ‘vertrouwen’. Wanneer Hij hen verlaat, dan is het om hen een plaats voor te bereiden bij zijn Vader. Zij mogen gerust zijn dat hen een thuiskomst wacht en dat zij opnieuw met Hem verenigd zullen worden. Ook in de tussentijd staan zij er niet alleen voor. Hij blijft als Verrezene bij hen.
Padre Nikolaas Devynck o.s.b.
Infra Antenne Noord
Sint-Kruis-Brugge
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.