Zondag 26 maart: vijfde zondag in de veertigdagentijd

Zondag 26 maart: vijfde zondag in de veertigdagentijd

Pijn en verdriet in ieder leven

                                                                                                               Joh 11, 1-45

Naarmate Pasen nadert, komen wij ook dichter bij Jezus’ lijden en sterven. De opwekking van Lazarus is hiervan een voorspel. De lijnen, waarmee het kruis wordt getekend, zijn nu reeds zichtbaar. Meteen staan we hier voor één van de sterkste paradoxen uit de Blijde Boodschap: met de dood voor ogen spreekt Jezus over de verrijzenis. Te midden van het leven ervaren wij, mensen, de dood, maar juist in de dood is Hij voor ons het leven geworden. Ligt hierin niet het ‘realisme’ van de christen, dat hij de negativiteit ziet zoals ze is, maar tegelijkertijd probeert haar te dragen samen met en voor anderen, omdat Iemand hem voorging naar Golgota.

 

Al kan je zeggen dat pijn en verdriet algemeen menselijke realiteit zijn, die iedereen ontmoet in het leven, toch reageren wij hierop ‘verschillend’, al naargelang onze betrokkenheid en de manier waarop wij situaties en ervaringen op ons laten afkomen en verwerken. Hetzelfde doet zich voor wanneer vanuit Betanië het bericht komt dat Lazarus doodziek is. Jezus’ voorstel om terug te keren naar Judea, naar zijn vriend, botst op kritiek vanwege de leerlingen. Zij vinden het onredelijk en onverantwoord, gezien de vijandige sfeer in Jeruzalem en het concrete gevaar voor gevangenneming dat hun Meester bedreigt. Wat doet hen zo reageren? Bezorgdheid? Zelfbehoud? Angst? Het gebeurt dat mensen hun ogen dichtdoen voor de pijn en het verdriet van anderen door middel van verontschuldigingen, alibi’s, ja zelfs aanvaardbare redenen. Wat zeg je aan een zwaar zieke? Vanuit je gevoel van onmacht probeer je dan te verantwoorden waarom je niet op bezoek kan gaan. Op breder maatschappelijk vlak zijn het de bekende uitvluchten zoals: ‘het is hun eigen schuld’, ‘het is toch maar een druppel op een hete plaats’ of ‘geld komt nooit terecht’. Vanuit de houding die ze aannemen blijven de leerlingen eigenlijk ‘buitenstaanders’ van het verdriet dat Jezus en zijn vrienden treft. Hun betrokkenheid is vrij gering en nochtans zal heel het gebeuren voor hen betekenisvol zijn. Dezelfde afstandelijkheid vind je enigszins terug bij de mensen die, naar joodse gewoonte, hun medeleven komen betuigen aan Marta en Maria. Zij doen hun plicht, doch je hebt de indruk dat beide vrouwen met hun verdriet en onuitgesproken vragen alleen blijven staan. Pas wanneer zij Jezus ontmoeten, horen we waarmee ze in werkelijkheid bezig zijn. Een bedenking: zolang je buitenstander bent van wat mensen raakt, sta je nog veraf van hun verdriet en kan je hem moeilijk tot troost zijn. Treed je binnen in hun pijn, dan kan je hen meedragen naar het leven en de toekomst toe.

 

Padre Nikolaas Devynck o.s.b.

Infra Antenne Noord

Sint-Kruis - Brugge

 

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.