01 mrt Zondag 5 maart: tweede zondag in de veertigdagentijd
” Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd.”
Mt. 17, 1-9
Elk van de evangelisten vertelt op eigen wijze over Jezus en laat ons delen in hun persoonlijke kijk op Hem. De opeenvolging van de verschillende verhalen, parabels en wonderen is geen louter toeval, maar heeft een welbepaalde betekenis. Zo verbinden Marcus, Mattéüs en Lucas uitdrukkelijk deze verheerlijking op de berg met de lijdensvoorspellingen, met de geloofswoorden van Petrus en met het vooruitzicht dat al wie leerling van Jezus wil worden zijn kruis te dragen heeft. Met deze kontekst verwijzen zij meteen naar het reële lijden en de steeds groter wordende miskenning die de donkere achtergrond vormen van het lichtend schouwspel op de berg. Zowel Jezus als de leerlingen trekken zich terug met een bezwaard hart, dat angstig de toekomst afwacht. Hun tocht door het Joodse land heeft meer ongeloof dan geloof bewerkt en de breuk met de religieuze leiders wordt meer en meer duidelijk. Dat het fataal afloopt, doet zich vermoeden, de vraag is alleen hoe en wanneer.
Met drie van zijn leerlingen trekt Jezus de berg op. Zij zijn er alleen, alleen met zichzelf, met elkaar en met alles wat ze tot hiertoe deelden. Hij wordt voor hun ogen van gedaante veranderd en omringd door Mozes en Elia ‘mijn Zoon’, ‘mijn Welbeminde’ genoemd. Je kan je afvragen wat de drie ervaren of gezien hebben. Mag je echt spreken van een gedaanteverandering en wat heeft dit te betekenen voor ons vandaag? Het antwoord hierop ligt verder dan een ooggetuigenverslag. Net zoals bij het begin van zijn optreden, bij de doop in de Jordaan, klinkt ook nu een hemelse stem die Jezus bevestigt in zijn wezenskern. Wij staan vlak voor zijn lijden, dat Hij niet alleen grootmenselijk, maar ook vanuit een sterk geloof heeft beleefd. Daarin toont Hij zich ten volle de ‘Zoon’ van God, die in een totaal vertrouwen op zijn Vader de toekomst tegemoet gaat. Hij laat alles aan Hem over, ook de pijn, het niet verstaan en de onmacht. Hij mag zich van Hem bedienen om zijn Rijk gestalte te geven en de liefde te laten zegevieren over alles wat de mens naar beneden haalt. Deze ‘gedaanteverandering’ heeft zich langzaam aan Hem voltrokken naarmate zijn zending vorderde. Hier op de berg beleeft Hij haar zo intens dat zij heel zijn wezen aangrijpt tot zijn uiterlijk toe. Hier komt de menselijke overgave tot haar rijkste maar ook tot haar grauwste volheid omdat zij doorheen de dood en de totale verlatenheid moet zonder enige tastbare zekerheid. Vanuit dit zelfde geloof trekt Abraham weg. Hij weet niet wat er hem te wachten staat. Hij heeft enkel Gods belofte als houvast.
Gebeurt deze gedaanteverandering ook aan ons? Kan je iets van zijn stralend gelaat merken vandaag? Biedt dit evangelie ons enig houvast om te midden van het lijden en verdriet toch hoopvolle mensen te blijven? Zet het ons op weg naar Pasen? Het leven op zich is niet van gedaante veranderd, wel de mens die het doorstaat en weet uit handen te geven. Meteen wordt hier de boodschap van deze tweede zondag in de veertigdagentijd voor ons ontvouwd. Geloven in God, je toevertrouwen aan zijn zorgzame liefde vrijwaart je niet van alle lijden. De verheerlijking op de berg schenkt ons echter veel meer. Het kruis wordt niet van Jezus weggenomen, doch het wordt op voorhand ontdaan van zijn fataliteit. In Hem die het draagt in geloof en in het volste vertrouwen op zijn Vader krijgt het een lichtglans die verwijst naar de verrijzenis en naar de volheid van Pasen. Is dit ook voor ons niet hoopvol?
Padre Nikolaas Devynck o.s.b. Infra Antenne Noord Sint-Kruis-Brugge
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.