21 dec Zondag 25 december: Kerstmis
Omdat er voor hen geen plaats was in de herberg
Lc 2, 1-14
Als we oprecht willen zijn, moeten we nederig toegeven dat er in ons leven nog veel ‘herbergen’ zijn waar voor Jezus geen plaats is, nog veel plaatsen en momenten waar God in Jezus Christus nog niet of nog niet volledig ‘God-met-ons’ geworden is. Wij sluiten Hem in bepaalde omstandigheden van ons leven systematisch buiten, we hebben een afkeer van zijn ‘allerminsten’: de mensen-zonder-papieren, de vluchtelingen, de druggebruikers…. We kunnen ze best missen als kiespijn.
Eigenlijk zouden wij in de kerstnacht een voettocht moeten houden door de koude en de nacht, langs modderige wegen om ergens in het open veld, in een oude schuur te gaan overnachten. Dan zouden wij in die sfeer van de eerste kerstnacht komen. Want nu hebben wij van Kerstmis een idyllisch en commercieel sprookje gemaakt: veel engelenhaar op de kerstboom, een blinkende ster, kitscherige herdertjes, en alles rijk overspoeld met wijn en schreeuwerige stereomuziek. Ondertussen schijnen we te vergeten dat Jezus geboren werd in minder gunstige omstandigheden: eenzaamheid en angst om de brutale weigeringen in de stad, de ijzige koude van de nacht en een onbehaaglijke stal met beesten, de gruwelijke kindermoord en de angstige vlucht naar Egypte: alom onbegrip en bedreiging.
Wanneer er dan toch echt diepe vreugde mag zijn: dan is ze alleen te zoeken in het kind en in wat over dit kind ons vertelt wordt: God is mens geworden. God heeft een gezicht aangenomen van een mens. Hij schreit ons toe in elk hulpeloos mensenkind, dat ’s avonds langs de TV bij ons binnentreedt. Kinderen die slachtoffers zijn van oorlog; die opgroeien in kampen, kinderen die ongewenst zijn, onschuldige slachtoffers van gestrande huwelijken… Telkens opnieuw wordt God geboren in de nacht van ellende, angst, verstotenheid en wanhoop. God staat langs de laagste kant: “Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan” (Mt. 25, 40). God is te vinden bij de mensen, die in onze maatschappij niet meetellen. Is het daarom misschien dat wij God zo moeilijk ontdekken? Omdat wij het allemaal zoeken bij hen, naar wie we eerbiedig en afgunstig opkijken?
Het heeft deze dagen heilwensen geregend. Die wenskaarten doen de mens deugd. Ze willen zeggen, dat mensen langs die weg hun dank, hun aanhankelijkheid en genegenheid willen betuigen. “Aan u, beste collega’s, aan uw dierbaren van ganser harte een ‘Zalig Kerstfeest’ “
Padre Nikolaas Devynck o.s.b. Infra Antenne Noord Brugge - Sint-Kruis
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.