07 jul Zondag 10 juli: vijftiende zondag door het jaar C
Ga niet voorbij…
Lc 10, 25-37
De barmhartige Samaritaan uit het evangelie is zowat het symbool geworden van de christelijke naastenliefde. Het kan verouderd klinken of weinig aangepast aan de complexiteit van de huidige problemen, maar de kern van de parabel blijft: je geloof in God vertaalt zich in een zorg voor je medemens. Wie deze is en waartoe het jou engageert, blijven te beantwoorden vragen voor elke christen en voor de gelovige gemeenschap in haar geheel.
De vraag waarmee een wetgeleerde naar Jezus komt, kadert volledig binnen het joodse geloof van die tijd. ‘Leven’ en ‘Jahwe’ zijn twee werkelijkheden die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De mens ontvangt het van zijn Schepper en dankzij de Thora, de wet, weet hij ook waaraan zich te houden om gelukkig door het leven te gaan. De man is theoretisch op de hoogte van de vele voorschriften die ontstaan zijn, maar toch voelt hij zich onzeker wanneer het erop aan komt ze toe te passen op de concrete werkelijkheid waarin hij staat. Dat hij zijn naaste moet beminnen, stelt hij niet in vraag, maar wie is zijn naaste? Enkel diegenen die behoren tot zijn familie? Alle mede-joden? Of alle mensen die hij toevallig of niet ontmoet? Jezus verwijst de wetgeleerde naar de Thora en laat hem zelf het antwoord formuleren: bemin God en draag zorg voor je naaste. Wij herkennen hierin de woorden uit het Boek Deuteronomium. Wij hoeven het dus niet ver te zoeken. Wie openstaat voor de echte bedoeling van de Thora ziet waar zij in het concrete leven van toepassing is. Juist dit ontbreekt bij de priester en de leviet uit de parabel. Jezus nodigt de wetgeleerde uit om op weg te gaan van het verstand naar het hart, van de leer naar het leven. Soms is de afstand tussen beiden vrij groot en duurt het lang alvorens een inzicht omgezet wordt in een concrete levenshouding. Vele vrome joden in die tijd zaten vast in het eerste en konden de stap niet zetten naar het tweede. De Samaritaan kent deze verstarring niet. Hij ziet de mishandelde man, wordt door medelijden bewogen en doet onmiddellijk alles wat nodig is om zijn leven te redden.
Het nieuwe van de parabel en van de evangelische boodschap ligt in de eindvraag die Jezus aan de wetgeleerde stelt: wie van de drie lijkt je naaste te zijn van de man die in handen van de rovers is gevallen? Hier worden de rollen omgekeerd. Het is de berooide mens langs de kant die aan elke voorbijganger vraagt: wil jij mijn naaste zijn? Zo vragen onze bedreigde wereld, die Gods wereld is, en de vele miljoenen armen aan elke medebewoner van deze aarde: wil jij mijn naaste zijn?
Padre Nikolaas Devynck o.s.b. Infrastructuur Antenne Noord Sint-Kruis-Brugge
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.