Verslag van het officieel bezoek van de opperaalmoezenier aan de Roemeense aalmoezeniersdienst

Verslag van het officieel bezoek van de opperaalmoezenier aan de Roemeense aalmoezeniersdienst

Dagboekverslag van het officiële bezoek van de opperaalmoezenier aan de Roemeense aalmoezeniersdienst van 2-9 september.

 

Smit Wim

1/2003

Maandag 2 september:

Het is best goed weer als de opperaalmoezenier en ikzelf vertrekken uit Brussel. Twee feilloze vluchten brengen ons van Brussel naar Wenen en van Wenen naar Boekarest. En het blijkt ook daar niet slecht te zijn: iets warmer en tegelijk iets bewolkter. En terwijl we over de hobbelige wegen van de Roemeense hoofdstad rijden – vergezeld van onze twee nieuwe vrienden, één katholieke en één orthodoxe priester – hebben we meteen zicht op de restanten van de communistische dictatuur en de armoede van de gewone burger. We vermoeden nu al dat dit een voorafspiegeling zal zijn van wat we in loop van de week doorheen zowat het grootste deel van het land veelvuldig zullen te zien krijgen.
Onze eerste stop vanavond is het militaire hotel. Even tijd voor een welverdiende verfrissing, alvorens een eerste blik op een deel van Boekarest te werpen. Wat we vandaag in de grote stad te zien krijgen is niet zoveel, maar een eerste gesmaakte hap, zeg maar. We zien een orthodoxe kerk uit de vijftiende eeuw in al haar gouden en beschilderde pracht en beluisteren enkele verhalen over de religieuze tradities en rituelen en de eerste getuigenissen over de tijd van Nicolae Ceaucescu en diens waanzinnige daden en ideeën. Je gelooft je oren nauwelijks en het is maar zeer de vraag of wij ons als verwende West-Europese mensen zelfs maar een vaag beeld kunnen vormen van de rauwe onderdrukking en armoede waarvan deze mensen jarenlang getuige waren.
Tijdens onze daaropvolgende wandeling door een deel van de stad en langs boekenwinkels en -standjes, horen we nieuwe verhalen. Over de revolutie in ’89, de opstand in Timisoara, het vervolg in de hoofdstad en de willekeurige brute moorden, aangestoken door de bodyguards van de dictator. De gedenktekens, verspreid over het meest centrale deel van de stad, onderstrepen de persoonlijke verhalen over de in die tijd verloren vrienden. Het is nauwelijks te geloven dat op de plaatsen waar we lopen, jaren geleden jonge mensen koudweg werden neergemaaid. De drukte die er nu heerst, het razende verkeer en de gehaaste mensen, doen de gebeurtenissen van toen heel erg vervagen. De arrogantie en grootheidswaanzin van die tijd zitten vooral nog in de gebouwen. De restanten van een kil verleden laten zich hier in al hun fantasieloosheid bekijken.
Morgen beginnen de echte bezoeken. Een eerste keer in uniform, een eerste keer de auto in en een eerste rit naar god-weet-waar. Warm zal het zeker zijn, dat is ons door de weerman vanavond nog beloofd.

Dinsdag 3 september:

Om acht uur aan de ontbijttafel zitten, is, met het programma dat we vanmorgen voor ons hebben, geen minuut te vroeg. Een paar uur lang zullen we meegesleept worden van de ene ontmoeting naar de andere. Tijd voor een kort verslag.
Om halftien staat een eerste afspraak op de agenda. Op ons staat opperaalmoezenier Barbarassa van de orthodoxe kerk in Roemenië te wachten. Hij begroet ons hartelijk en leidt ons bij een generaal die ons bij een kop koffie graag even wil welkom heten. Ons gesprek met hem verloopt op z’n zachtst gezegd constructief. Hij zet zijn visie op de taak van de aalmoezeniers uiteen en spreekt impliciet zijn grote respect voor hun werk uit. En bovendien legt hij ook even zijn oor te luister over onze situatie in België. Het wordt heel snel duidelijk dat de huidige Belgische politiek voor hem moeilijk te begrijpen is. Zijn woorden zijn woorden van hoop voor ons.
Meteen daarna racen we met z’n allen opnieuw midden het drukke verkeer naar de katholieke bisschop, verantwoordelijk voor het leger. Ook hij wenste ons te ontvangen en praat honderduit over de plaats van de katholieke kerk in het orthodoxe Roemenië. Hij schetst ook de situatie van de eigen mini-aalmoezeniersdienst. Een goed kwartier later volgt wat ongetwijfeld één van de hoogtepunten van deze reis zal worden: een bezoek aan de patriarch. Voor ons zit een witte indrukwekkende persoonlijkheid van 88 jaar die vloeiend Frans spreekt, in perfecte fysieke conditie is en scherpe analyses maakt. Hij neemt de tijd om ons op zijn eigen naamdag te begroeten tussen een delegatie abdissen en een andere officiële afspraak door. Hij vraagt zich luidop af hoe een leek in godsnaam aalmoezenier kan zijn, maar lijkt getemperd wanneer hij hoort dat ik theologie heb gestudeerd – ik slaag een zucht van verlichting. Getuigschriften lijken hier in ieder geval hun waarde nog niet verloren te hebben. Na een vrij kort maar ten zeerste geapprecieerd gesprek, nemen we, cadeaus uitwisselend, afscheid. En nog voor we onze rug helemaal hebben gedraaid, is hij alweer begaan met nieuwe problemen. Hoe kun je anders dan onder de indruk zijn van zo’n vitaliteit?
Uiteindelijk is het zo halftwee geworden alvorens we onze benen weer onder tafel kunnen schuiven. De rust die straks volgt, is ten zeerste meegenomen midden dit toch wel overladen programma. Na de rust volgt opnieuw een bezoek. Een laatste voor vandaag, en dat aan de eerste abdij van onze rondreis. Op ons staat deze keer een zwarte orthodoxe monnik te wachten. Met zijn gouden kruis, grijze baard en al even indrukwekkende buik, is deze man in al zijn enthousiasme en openheid al even opzienbarend als de patriarch. Goed, het aanzien scheelt een stuk, maar de ontmoeting blijft even onvergetelijk. Van zijn kerk leidt hij ons naar de prachtig beschilderde refter en verder naar het plaatselijke museum. Op elk van deze plaatsen gidst hij ons met een wervelende snelheid terwijl hij honderduit in vloeiend maar niet altijd even begrijpbaar Engels vertelt en vertelt en vertelt alsof hij de hele wereld in 24 uur uitgebreid wil besproken hebben. Dat lukt net niet, maar de culturele bagage die hij ons heeft meegegeven zal minstens een nachtje overpeinzing kunnen gebruiken.
Na opnieuw een helse tocht doorheen een overvol stadscentrum volgt na de inspanning de ontspanning. Een heerlijke typisch Roemeense maaltijd met een al even heerlijke Roemeense wijn, zijn de aanleiding tot een onvergetelijke avond in het hart van Boekarest. En terwijl drie katholieken en een orthodox verbroederen en het voorbeeld geven hoe het eigenlijk zou moeten zijn, daalt de zon dieper en dieper in de daken van de koude communistische bouwwerken. In een land als dit kunnen de contrasten groot zijn. De diepe indruk blijft. Morgen rijden we het land in, richting noorden en we kijken er naar uit. Zondag komen we terug, maar er staat nog heel wat te gebeuren.

Woensdag 4 september:

De wekker stond heel vroeg vanmorgen, dus zijn we met kleine oogjes aangeschoven aan de ontbijttafel. Maar tegen slaperige aangezichten hadden onze eeuwige compagnons vandaag een remedie bedacht: een stevige maar heerlijke Scotch whisky die zich brandend een weg baant door de slokdarm. Het is een eerste stevige stap richting vernieuwd totaal bewustzijn.
Er staat ons een lange en drukke dag te wachten en die beginnen we meteen met een flinke trip richting noorden. Het eerste deel – de laatste kilometers in heuse VIP-stijl met een kleine escorte – brengt ons naar een brigadegeneraal en de plaatselijke orthodoxe militaire aalmoezenier. Hij spreekt ons toe, aanhoort ons en bespreekt het belang van de aalmoezeniersdienst in dit oud-communistische land dat pas sinds de revolutie in 1989 een beroep kan doen op padre’s. Zijn wensen en bekommernissen zijn oprecht en bemoedigend.
Na een kleine historische schets van de brigade en een kort bezoek aan de kapel, worden we uitgenodigd om het middagmaal te delen met de generaal. Daar wordt iets uitgebreider maar ook wat meer ontspannen ingegaan op de nieuwe politieke en vooral militaire uitdagingen waar dit jonge democratische land vóór staat. De gastvrijheid biedt ook hier weer overvloed. Maar al snel na de maaltijd wordt door onze begeleiders even ongeduldig op de klok getikt, en dus rijden we even later nog een eind verder van Boekarest weg. Het zal nog zo’n tweehonderd kilometer duren vóór we echt niet meer aan de auto gekluisterd zijn. In Bacau staat ons een luitenant-kolonel op te wachten die met graagte zijn werkzaamheden en de samenwerking met de aalmoezeniers even toelicht. We doen dit bezoek met twee orthodoxe aalmoezeniers van ter plaatse die ons na dit gesprek ook met veel (terechte) trots de bouw van een nieuwe kapel toelichten en laten bewonderen. Voor de test van de akoestiek was een jonge militair meegekomen met een prachtige stem. Hij wijdt ons met zijn gezang wat verder in in de hemelse orthodoxe liturgie.
Vóór het avondmaal gaan we nog even de buitenkant van een reeds acht jaar in aanbouw zijnde moderne rooms-katholieke kathedraal bezichtigen en wandelen verder in de richting van een eveneens in aanbouw zijnde gigantische orthodoxe kerk. In de schaduw van deze kerk staat een ouder exemplaar met opnieuw buitengewoon prachtig goudwerk en kleurrijke, indringende iconen. Een zeldzame blik achter de ‘coulissen’ laat ons toe nog meer van dat fraais te bezichtigen. De deugddoende wandeling die daarop volgt, biedt ons een klein moment van bezinning.
Het avondmaal eindigt opnieuw in overvloed. Gastvrijheid lijkt ook hier geen grenzen te hebben en voor de katholieke broeders worden het beste eten en het beste drinken bovengehaald. Ook dit is oecumene. Morgen staan we gelukkig weer een ietsje later op. Er wacht ons dan opnieuw een vrij druk programma, al mogen we met onze bezoeken aan de kloosters toch een béétje meer toerist zijn, en dat is altijd wel weer meegenomen. Maar nu nemen we eerst de nachtrust te baat – er wachten zoete dromen op ons.

Donderdag 5 september:

Vandaag is het de grote kloosterdag. Akkoord, we beginnen onze dag met een stevig ontbijt in het gezelschap van de luitenant-kolonel van gisteren en een handvol legeraalmoezeniers, maar dat zal snel voorbijgaan. Een ontbijt breekt enkel de dag open. Daarna wordt het een heen en weer gerace van jewelste. Maar liefst vier kloosters mogen vandaag op ons bezoek rekenen. Nou ja, kloosters, eigenlijk gebiedt de eerlijkheid ons om dit alles wat meer toe te lichten. Herinner je je onze prachtige begijnhoven met hun nu zo goed als uitgestorven bewoners? Wel, de meeste religieuze plaatsen die we vandaag bezoeken zijn daar een bijzondere variatie op. Geef me enkele regels om dit toe te lichten.
Als je de kloosters – ik blijf ze maar zo noemen – langs de poort binnenkomt en je midden op het plein gaat staan, zie je een heerlijke niet al te grote en meestal vernieuwde orthodoxe kerk, en zowat helemaal rondom je verschillende, maar op elkaar gelijkende huisjes. Niet bepaald de huisjes, zoals wij ze kennen van onze begijnhoven, maar iets moderner en heel wat groter. Noem het de regel van armoede, niet tot het extreme doorgevoerd. Enfin, hier wonen de zusters en ze wonen er in zekere zin benijdenswaardig. Goed, je hebt gelijk, niet alle kloosters die we vandaag gezien hebben, waren kloosters waarin enkel zusters aan te treffen waren. We hebben ook mannenkloosters gezien. Het heeft geen zin om in te gaan op welke we nu de leukste vonden, want dat drijft het zo naar polarisering, maar ze hadden elk wel hun specifieke eigenheid. Al is dat niet zo goed in woorden te omschrijven.
Een paar geselecteerde herinneringen misschien: overkalkte fresco’s vanwege binnendringend water (wat een zonde!), het alternatief klokken luiden met een houten hamertje op een houten plank, maar dan zo ritmisch dat we er bijna extatisch van worden, de verwarde non die ons voor het toilet de verkeerde richting opstuurt, het overvloedige middagmaal bij een abt, en de immer overweldigende ervaring van rust en schoonheid. Laat ik me verder niet in details verliezen, al is de verleiding heel erg groot.
En na dit alles rijden we 100 km noordoost. De laatste kilometers naar Nasi – jawel – begeleid door de zwaaiende lichten en de loeiende sirene van een politiewagen vóór ons. Je weet voorwaar toch niet wat je er echt van denken moet. Aan de ene kant is het voor ons best wel origineel en egostrelend en schiet je er een eind mee op wanneer je de stad door moet, maar aan de andere kant is het vrij opzichtig en zie je aan de mensen dat ze niet goed weten of je nu een crimineel of een VIP bent – dat laatste nog tot daar aan toe.
Opnieuw is de ontvangst allerhartelijkst en het avondmaal – hoewel gelukkig wat lichter dan de vorige dagen – weer behoorlijk overvloedig. Met een kleine wandeling en een laatavondlijk privé-bezoekje aan de kapel van de plaatselijke legeraalmoezenier, ronden we onze opnieuw drukke, maar nu behoorlijk officieuze dag af. Morgen gooien we het vooral weer over de officiële boeg. Met sterren, strepen, kruisjes en uniformen.

Vrijdag 6 september:

Het is weer vrij laat; toch wil ik schrijven. Even de vermoeidheid wegduwen en zeggen wat er te zeggen valt, want als ik het nu niet doe, komt het er misschien wel niet meer van. Op zich hoeft dat geen onoverkomelijk probleem te zijn, we hebben het vandaag immers eigenlijk opvallend rustig gehouden. Al begon het wel even anders! Op het gewone uur aan de ontbijttafel, geleid door een strak schema waarvan niet af te wijken valt. De generaal die ons met zijn staf ontvangt, werkt in een groot kasteel op de hoek van de straat. Jawel, in een heus reuzengroot kasteel met een brede en lange oprijlaan. Dat heeft wel iets, maar het doet toch onze wenkbrauwen fronsen. De ontvangst is formeel maar hartelijk en de gebruikelijke taferelen volgen. De Roemeense generaal licht zijn werk en bezorgdheden toe en onze eigen opperaalmoezenier laat op zijn beurt z’n licht schijnen op de knooppunten en samenwerkingsverbanden die hij voor de toekomst ziet. Er wordt wat gedronken, foto’s worden gemaakt, cadeaus uitgewisseld en het grote gastenboek getekend. We ronden alles netjes af met een iets uitgebreidere kijk op het de gevel van het gebouw.
Dan snel weer richting kamers om de uniformen uit te trekken en ons informeel bij prachtig weer in de stad te begeven. Daar bezoeken we een aantal orthodoxe en katholieke kerken en komt er als het ware – met mijn excuses voor de uitdrukking – voorwaar nog een bisschop uit de lucht gevallen. Hij wil ons graag nu al even ontvangen in zijn residentie voor een informeel onderhoud en een krachtig aperitiefje. Maar omdat we zitten te popelen van de honger en sterke drank alleen ons vandaag niet recht zal houden, moeten we de pret van de bisschop na een halfuurtje reeds doorbreken. Goed, we hebben een herkansing zondag vóór of na de eucharistie, maar de kans op een even groot succes als vandaag, is eerlijk gezegd vrij klein.
Voor het middagmaal wordt opnieuw getapt uit de hoorn des overvloeds. Het afscheid dat volgt, is een voorlopig afscheid, want als alles goed gaat, zullen we hier morgen terugstaan en een laatste keer overnachten. Voet dus op het gaspedaal en hop naar de grens met Oekraïne. Daar staat immers een prachtig orthodox klooster aan het definitieve eind van de baan, en daar zullen we ook de nacht doorbrengen. Onderweg stoppen we nog aan een unieke kerk, prachtig en kleurrijk beschilderd aan de buitenkant, maar een ander gepland bezoek, leggen we, vooral onder druk van tijdsnood, naast ons neer. Gelukkig, want de klok staat ook nu bij aankomst bijna op negen uur en we krijgen – God zij dank – nog een avondmaal.
De nacht is hier heerlijk en onwezenlijk stil, de uniciteit van plaatsen als deze zijn nauwelijks te omschrijven. Vannacht, om vier uur om precies te zijn, begint in de kerk het gebed, en dat gaat vlotjes door tot negen. Ik ben er vrij zeker van dat ze de eerste paar uur zonder mijn zullen moeten doorkomen. Morgen gaan we er nog eens flink officieus tegenaan, en overmorgen volgt dan het officiële hoogtepunt. Maar alles op zijn tijd, we gaan op deze heerlijke en bijzondere avond de zorgen van morgen niet oplossen. De nacht kondigt zich hier prachtig aan, laten we daar eerst met volle teugen van genieten.

Zaterdag 7 september:

Aan alles wat ik gisteren heb geschreven, moet toch nog iets worden toegevoegd, al was het maar omdat het zich vandaag heeft herhaald en opnieuw een diepe indruk op ons heeft nagelaten. Je rijdt in Roemenië niet op autostrades, je rijdt op hobbelige banen die leiden van het ene dorp naar het andere. Je kan ze niet vermijden. En het hoeft ook niet, tenminste niet voor ons, wij die hier een week op werkbezoek zijn. Voor ons is het een opmerkelijk schouwspel dat je op een vreemde manier een stuk meeneemt terug in de tijd.
Gisteravond, toen we naar het klooster reden waar we zouden overnachten, heeft het op ons heel wat indruk gemaakt, misschien vooral omdat het duister zachtjes viel en mensen terugkeerden van hun werk. Op zo’n avond krioelt alles en iedereen door elkaar op die zo al niet zo brede baantjes. Paard met kar – soms met achterop een hele berg hooi, soms met hele families – mensen die hun koeien naar huis leiden, zwalpende fietsers, bezadigde oude mensen ongeveer midden op de baan alsof niets hen kan gebeuren, moeders met kinderen, loslopende honden, als gekken hiertussen rondrazende auto’s – je kan het zo gek niet bedenken of het vult op zo’n avond de wegen van zulke volbloed Roemeense dorpen.
Het is donker en we rijden snel, te snel, denken we, vrezen we. We omzeilen een fietser en een voetganger, maar uit het grijs van de avond duikt voor ons dicht, veel te dicht een kar met paard op. De chauffeur gaat in de remmen, ons hart slaat over. Fracties van een seconde later halen we weer opgelucht adem. En zo gaat het keer op keer, kilometer na kilometer, tot we uiteindelijk de vredige omgeving van het klooster zijn genaderd. De terugweg – in het licht – is minder angstaanjagend, maar niet minder mooi en opzienbarend. We zijn, zo is ons duidelijk geworden, het intense gevoel van en voor dit leven kwijtgeraakt. En misschien komt er een tijd, ooit, dat deze langgerekte, lintbebouwde Roemeense dorpen niet meer zullen zijn wat ze nu zijn, dat het leven dat wij nu leiden, ook voor hen de evidentie zal zijn. Maar tussen vandaag en morgen liggen vele lange uren waarbinnen nog heel wat dient te gebeuren. Tot dan zweeft hier de roeach – mag het even met een theologische duiding? – van de rust en het intens oprechte leven. Deze passage wordt ons nooit meer afgenomen.
Over vandaag dan: we vullen onze nieuwe dag met opnieuw enkele bezoeken aan kloosters. We krijgen er maar niet genoeg van, en er zijn er nog steeds heel erg veel die evenzeer de moeite waard zijn en die we tijdens deze reis niet te gezien gekregen zullen hebben. Voor de rest bestaat onze dag uit het afleggen van vele hobbelende en wiebelende kilometers. Ook deze brengen we er zonder kleerscheuren vanaf. Laten we het daar, na mijn uitweiding van daarnet, maar bij houden. Morgen is een nieuwe dag, na een veel te korte nacht.

Zondag 8 september:

Vroeg vanmorgen. En vroeg is dit keer echt wel heel erg vroeg. Het was flink na middernacht toen we ons bed opzochten en rond halfzeven toen we alweer aan de ontbijttafel zaten. Nog geen uur later zijn we gedwongen alweer onderweg naar het eerste deel van ons programma voor vandaag: een viering in een gigantische nieuwe (aan de buitenzijde nog onder constructie zijnde) katholieke kathedraal voor de plechtige communie van ongeveer tweehonderd 12 tot 14-jarigen. Een viering die uiteraard geleid wordt door twee bisschoppen, maar waarbij wij te gast zijn en de opperaalmoezenier concelebreert. De grote kerk zit afgeladen vol en de sfeer is dan ook indrukwekkend en heel erg intens. Een vergelijking met de vieringen zoals wij die kennen gaat niet op, maar de verschillen geven in ieder geval te denken.
Daarna volgt een – alweer – uitgebreide maaltijd en een warm afscheid. Opnieuw de auto in dan maar, de klok tikt en we hebben nog zo’n driehonderd kilometer af te leggen. Het zal avond zijn als we weer in Boekarest arriveren. Daar hebben we even wat welverdiende uitpuftijd en de mogelijkheid om ons wat op te frissen. We maken er dankbaar gebruik van.
We sluiten de laatste echte volledige dag van ons bezoek aan Roemenië af met een officieuze ontvangst door en maaltijd met de orthodoxe opperaalmoezenier. Het wordt een mooie avond op een groot terras in het midden van Boekarest. Dat lijkt niet meteen een droomplaats, maar het is best heel erg aangenaam en in ieder geval heel wat rustiger dan binnen, waar een luidruchtig feest aan de gang is.
We sluiten de avond helemaal af met een korte wandeling in de stad. Morgen mogen we gelukkig wat langer slapen – geen overbodige luxe. Na wat foto’s en shoppen in de stad, nemen we dan de auto naar de luchthaven en als alles goed verloopt, zal enkele uren later ook dit bijzonder leerrijke werkbezoek erop zitten. Laten we daar gemakkelijkheidshalve maar van uitgaan.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.