Evaluatie van de vorming aan de KMS door oud-studenten

Evaluatie van de vorming aan de KMS door oud-studenten

Neerslag van een studie die door de leerstoel Sociologie aan de Koninklijke Militaire School werd uitgevoerd bij oud-leerlingen van de School en die handelde over de ‘appreciatie van de leerlingen’ van wat de School te bieden heeft aan vorming.
Dit is het tweede artikel in een drieluik; het eerste behandelde de visie van de leerlingen die nog aan de Militaire School studeren (dit artikel vindt u eveneens elders op de website).

 

Boddaert Raymond

4/2003

1. INLEIDING

A. Doel van de studie

In 2002 heeft de leerstoel Sociologie een studie uitgevoerd i.v.m. de motivatie van de studenten aan de KMS (zie bulletin 1-2003). Zoals in voornoemd artikel aangekondigd, zou een ongeveer gelijkaardige studie plaatshebben bij oud-studenten die vrij recent de KMS verlaten hadden. Deze enquête gebeurde eind 2002-begin 2003.
De alzo bekomen appreciaties zijn a.h.w. “appreciaties op afstand” vanuit een zekere ervaring in de eenheid.

B. Methode

De enquête geschiedde aan de hand van een vragenlijst, grotendeels gelijk aan deze voor de studenten. De vragenlijst werd verzonden naar alle officieren die de laatste zes jaar de KMS verlaten hadden en nog lid zijn van de krijgsmacht.

C. Populatie

Alleen Belgische officieren namen deel aan de enquête. De volgende promoties waren betrokken:
– voor de Faculteit Sociale en Militaire Wetenschappen: 132 AW-137 AW
– voor de Polytechnische Faculteit: 146 Pol -151 POL
Bewust werden promoties geselecteerd die dicht aanleunen bij de huidige promoties in de KMS en dit om zoveel mogelijk gelijkaardige vormingen te kunnen vergelijken. De respons bedroeg 52 %. Een zeer goede score voor dergelijke enquête.

2. RESULTATEN

A. Motivatie van de toenmalige kandidaten

De voornaamste reden van de AW-officieren bestond in de wens een actief en sportief leven te leiden, m.a.w.een combinatie van fysische en intellectuele geschiktheid. Daarnaast ook de wens voor een vaste betrekking met mogelijkheid tot promotie, de mogelijkheid om te bevelen, mensen te leiden en verantwoordelijkheden te nemen; ten slotte de kwaliteit van de geboden vorming.
Voor de Pol-officieren was de geboden vorming de voornaamste motivatiefactor, gevolgd door het leiden van een actief en sportief leven.
Op het ogenblik van hun keuze hechtten de AW-officieren duidelijk meer belang, dan hun Pol-collega’s, aan de kans om te bevelen en het verzekeren van hun toekomst dankzij een vaste betrekking. De Pol-officieren zien vnl. de kwaliteit van de universitaire vorming en de encadrering ervan.
64% van de ondervraagde officieren (73% AW en 39% Pol) zeggen dat op het ogenblik van hun kandidatuur voor de KMS, beroepsofficier worden, hun voornaamste doel was. 17% onder hen (13% AW en 29% Pol) kwamen vnl. om een universitair diploma te behalen en alzo eventueel een gemengde loopbaan uit te bouwen (eerst in de krijgsmacht, vervolgens in de civiele sector). Tenslotte, 19% (14% AW en 32 % Pol) hoopten dankzij een universitair diploma carrière te maken in of buiten de krijgsmacht.
Deze resultaten verschillen duidelijk met deze van de vorige enquête bij de studenten. Toen hadden slechts 50% van de studenten hun wens om beroepsofficier te worden als voornaamste motivatie aangestipt, 31% onder hen (49% Pol) opteerden voor een eventueel gemengde loopbaan en 19% koos voor een loopbaan binnen of buiten de krijgsmacht.
Dit verschil kan deels verklaard worden door de strenge selectie tijdens de opleiding in de KMS: mislukkingen liggen waarschijnlijk hoger bij de studenten die minder gemotiveerd zijn door het militaire leven op zich. Daarnaast hebben de jongere generaties waarschijnlijk andere doelstellingen dan hun voorgangers.

B. Appreciatie van de vorming in het algemeen

1. De voorkeuren van de oud-studenten m.b.t. de vorming.

80% van de officieren (77% AW en 91% Pol) zijn tevreden met de vorming. Het percentage officieren dat een meer praktisch gerichte vorming zou verkiezen is duidelijk kleiner dan bij de huidige studenten. Dit wordt deels verklaard door de vermoedelijke afstand die de officieren in de loop der jaren genomen hebben, alsook door het feit dat éénmaal het diploma behaald, vele imperatieven om het diploma te bekomen, vervagen, vergeten worden.
Toch blijkt dat bijna 25% van de officieren AW een meer militaire en praktische vorming zouden gewenst hebben, eventueel ten koste van een universitair diploma. Dit benadert zelfs 34% bij de groep officieren die een bevelvoerende functie op het terrein uitoefenen.

2. Hoe werd de vorming ervaren?

• Onder de oud-studenten zijn er slechts 9% (12% AW en 2% Pol) die hun verblijf in de KMS als een verplichte doorgang ervoeren en voor wie de studies niet echt interessant waren (bij de huidige studenten was het 38% AW en 6% Pol).
• Bij de officieren AW en Pol zijn 65% resp. 63% de mening toegedaan dat zij in de KMS vnl. algemene kennis hebben opgedaan zonder waarachtige band met het officiersberoep (74% voor de studenten AW en 58% voor deze van de Pol-faculteit).
• Slechts 25% van de officieren (28 % AW en 21% Pol) zegt dat ze in de KMS de noodzakelijke kennis hebben opgedaan voor het officiersberoep (dit is het geval voor 36% van de AW-studenten en 45% voor de Pol-studenten).
• 36% van de officieren (29% AW en 53% Pol) studeerden om een specifiek universitair diploma te behalen dat hen in staat stelt specifieke functies in de krijgsmacht uit te oefenen (d.i. het geval voor 51% van de studenten m.n. 41% AW en 77% Pol).
• 54% van de officieren (40%AW en 90% Pol) bevestigen in de KMS te hebben gestudeerd om een gespecialiseerd universitair diploma te behalen dat hen in staat moest stellen interessant werk te vinden in of buiten de krijgsmacht (d.i. het geval voor 56% van de studenten AW en 84% voor de Pol-studenten).

3. Hoe ziet men zijn professionele toekomst?

17% van de officieren zijn overtuigd dat hun volledig beroepsleven zich “in” de krijgsmacht zou afspelen, voor 75% zal dit ook zo zijn, uitgenomen wanneer hun verwachtingen niet bewaarheid worden. 6% denkt enkele jaren in de krijgsmacht door te brengen om achteraf carrière te maken in de civiele sector. Ten slotte heeft 2% de intentie om zo vlug mogelijk het leger te verlaten. De Pol-officieren blijken minder gehecht te zijn aan de militaire carrière dan de AW-officieren.

4. Invloed van het verblijf in de KMS op de motivatie van de studenten

Volgens 78% van de officieren (79% AW en 75% Pol) heeft hun verblijf in de KMS eerder hun motivatie, om officier te worden, versterkt. (Voor de huidige studenten is dit 52%). Niet uit het oog verliezen dat een deel van de niet gemotiveerde studenten de KMS heeft verlaten vóór het einde van de studies.

5. De vorming in de KMS als voorbereiding op de militaire carrière.

De helft van de officieren vindt dat de vorming aan de KMS goed voorbereidt op de militaire carrière, welke ook de uitgeoefende functie weze. 19% onder hen (14% AW en 32% Pol) denken dat de KMS goed voorbereidt op de militaire carrière maar dan enkel voor gespecialiseerde functies. 31% ten slotte (37% AW en 18 % Pol) vinden de vorming te academisch.

6. De vorming aan de KMS als antwoord op de aspiraties van de studenten.

78% van de officieren (72% AW en 93 % Pol) vinden dat de gegeven vorming aan de meeste of zelfs aan al hun aspiraties heeft beantwoord.

7. Appreciatie van de waarde van het diploma.

Zoals bij de studenten stellen we een groot verschil vast tussen de appreciatie AW en Pol dienaangaande: 91% van deze officieren Pol vinden dat hun diploma gewaardeerd wordt, 53% zeer gegeerd wordt en voor 39% zelfs buiten de krijgsmacht.
Dit is slechts het geval voor 47% van de officieren AW: waarvan 42% vinden dat hun diploma geapprecieerd wordt, 5% dat hun diploma zeer gegeerd wordt buiten de krijgsmacht.

8. Appreciatie van de werklast in de KMS

66% van de officieren, meer bij Pol dan bij AW, beschouwen de werklast als eerder zwaar tot zeer zwaar. Dit is het geval voor 83% van de huidige studenten. De overgrote meerderheid vindt dit normaal gezien de gevolgde vorming.

9. Positieve en negatieve aspecten van de vorming

Positieve: de kwaliteit van de academische vorming; de promotiegeest, de groepsgeest; de verscheidenheid van cursussen, de polyvalentie van de vorming; de mogelijkheid om sport te beoefenen; het systeem van opgevolgde studies (overhoringen, encadrering,…)

Negatieve: onaangepaste militaire vorming; een te grote voorrang van de academische vorming; de té grote afstand tussen de KMS en de krijgsmacht; gebrek aan kwaliteit bij het kader van de promotie; onvoldoende sportieve vorming.

C. De verschillende pijlers van de vorming

1. Relatief belang van de verschillende pijlers.

51% van de officieren (61% AW en 25 % Pol) zijn de mening toegedaan dat de KMS teveel belang hecht aan de academische vorming t.o.v. de militaire vorming. 47% (38% AW en 70% Pol) vinden dat er een goed evenwicht bestaat tussen de twee soorten vorming. 2% (1% AW en 5% Pol) zien een overwicht van de militaire vorming t.o.v. de academische. 34% van de officieren (37% AW en 26% Pol) vinden de sportieve vorming ondergewaardeerd.

2. Appreciatie van de verschillende aspecten van de vorming.

Appreciatie van de vorming
Appreciatie van de vorming

D. De academische vorming: evaluatie van de verschillende gedoceerde vakken

1. Klassering van de vakken in functie van het toegekend percentage positieve appreciaties (zeer nuttige of interessante vakken)

Volgende vakken hebben een score van meer dan 70%

AW: Taalcursussen, Balistiek-Bewapening, Rechten, Geschiedenis, Psychologie, Management-Leiderschap, Taktiek-Defensieproblemen-Aardrijkskunde, Opto-Electronica, Economie-Beheer, Wiskunde, Mechanica, Informatica, Sociologie, Telecommunicatie, Sterrenkunde-Topografie.

Pol: Informatica, Taalcursussen, Mechanica, Elektriciteit, Balistiek-Bewapening, Wiskunde, Bouwkunde, Telecommunicatie, Fysica, Geschiedenis, Opto-electronica, Scheikunde, Sterrenkunde-Topografie, Rechten, Economie-Beheer, Management-Leiderschap, Psychologie.

Verder in volgorde:

AW: Filosofie, Elektriciteit, Fysica, Scheikunde
Pol: Taktiek-Defensieproblemen-Aardrijkskunde, Sociologie, Filosofie.

2. Klassering in functie van het nut voor de officiersvorming

Meer dan 70%

AW: Taalcursussen, Taktiek-Defensieproblemen-Aardrijkskunde, Management-Leiderschap.
Pol: Taalcursussen, Informatica.
Verder in volgorde:

AW: Rechten, Balistiek-Bewapening, Informatica, Geschiedenis, Psychologie, Opto-electronica, Sociologie, Telecommunicatie, Economie-Beheer, Mechanica, Wiskunde Filosofie, Sterrenkunde-Topografie, Elektriciteit, Fysica, Scheikunde.
Pol: Management-Leiderschap, Telecommunicatie, Balistiek-Bewapening, Mechanica, Bouwkunde, Opto-electronica, Elektriciteit, Sterrenkunde-Topografie, Taktiek-Defensieproblemen-Aardrijkskunde, Economie-Beheer, Wiskunde, Rechten, Fysica, Scheikunde, Geschiedenis, Psychologie,Sociologie, Filosofie.

E. Het verblijf in de KMS

1. Perceptie van het militair encadreringssysteem in de promotie

Dit systeem wordt door de officieren ervaren als niet bijzonder streng, noch bijzonder los, maar wel als infantiliserend en dus te weinig gericht op verantwoordelijkheidszin. De officieren AW ervaren deze encadrering als een nuttige steun, de Pol collega’s eerder als dwangmatig en nutteloos.

2. De menselijke relaties.

Voor 97% van de officieren (97% AW en 100 % Pol) stelden de menselijke relaties tussen de studenten van eenzelfde faculteit weinig of geen problemen. Voor de huidige studenten is dit 92%. Volgens 11% van de officieren waren er soms problemen tussen AW en Pol. Voor de huidige studenten is dit 36 %. 17 % van de officieren melden problemen tussen Franstaligen en Nederlandstaligen. Dit is 26% voor de huidige studenten. Problemen tussen vrouwelijke en mannelijke studenten worden door 20% van de officieren aangestipt, nu is dit 15% voor de huidige studenten.

3. De sfeer

60% van de officieren (65 % AW en 49 % Pol) heeft kennis van éénmalige of meerdere laakbare gedragingen onder studenten in de KMS. Voor de huidige studenten is dat 55%. 41% onder hen (39% AW en 48% Pol) hebben dergelijke gedragingen vanwege het kader bijgewoond. 39% van de huidige studenten meldt dergelijke feiten.

4. Tevredenheid t.a.v. van verschillende aspecten van het leven en de studies in de KMS

83% van de officieren zijn eerder of zeer tevreden met het leven dat ze momenteel leiden. 92% onder hen(88% AW en 100 ¨Pol ) zijn dit ook over de gekregen vorming in de KMS. 85% zijn tevreden over de sfeer die heerste in hun promotie, 82% over de sfeer in de School. Tenslotte, 68% zijn tevreden over de werking van de KMS en 84% over deze van hun promotie. De officieren Pol zijn meer tevreden dan de officieren AW. 94% van de officieren zijn zeer fier of eerder fier over hun studies aan de KMS.
In dit verband is er weinig verschil tussen beide faculteiten, 91% van de officieren (88% AW en 100% Pol) voelden zich tamelijk tot zeer gelukkig in de KMS. 98% van de oud-studenten hielden van de sportactiviteiten, 83% van de cursussen, 78% van de kampperiode, 64% van het militair onderricht en de dril en 57% van de militaire plechtigheden. De meer specifieke militaire activiteiten liggen beter bij de officieren AW dan bij de officieren Pol.

F. KMS en persoonlijke ontwikkeling

Volgens de officieren zijn de kwaliteiten die het meest ontwikkeld worden tijdens de vorming, in volgorde: bekwaamheid tot groepswerk, uithoudingsvermogen, aanpassingsvermogen, volharding en stressbestendigheid. De vorming heeft de minste invloed op creativiteit, civisme, onderhandelingsbekwaamheid, luisterbereidheid en bekwaamheid tot bevelvoering.

G. Imago van de KMS bij de oud-studenten

De volgende vijf karakteristieken worden door de officieren het meest in verband gebracht met de KMS: groepsgeest, traditie, kwaliteit, competitiviteit en hiërarchie.
Opvallend is dat geen enkele van deze karakteristieken zich in de “top 5” van de huidige studenten bevindt.
De vijf karakteristieken die zouden moeten verbeterd worden in de toekomst, zijn: communicatie, openheid, flexibiliteit, creativiteit en groepsgeest. Hier ook vindt men geen enkele van voornoemde karakteristieken terug bij de studenten.
Vele officieren maken van de open vraag gebruik om mentaliteitswijzigingen te betreuren die ze dikwijls toeschrijven aan de huidige betere infrastructuur. Velen zetten zich af tegen de huidige luxe (sterk afstekend tegen wat in vele eenheden voorhanden is/en het comfort van individuele kamers die het individualisme bevorderen). Verder betreuren velen het gebrek aan discipline die in de school tot uiting zou komen en benadrukken hun nostalgie t.a.v. het verdwijnen van tradities (de ziel van de KMS).

3. BESLUIT

De overgrote meerderheid van de oud-studenten (officieren Pol meer dan deze van AW) zijn tevreden over het vormingssysteem van de KMS. Hun verblijf in de School heeft hun motivatie om officieren te worden, versterkt.
De helft van de officieren beweren dat de militaire vorming de zwakke schakel is in de vorming in de KMS en dus niet de plaats, noch het belang krijgt dat ze zou moeten hebben.
De kwaliteit van de academische vorming wordt unaniem erkend, dit geldt ook voor de sportieve vorming. Verder hebben de officieren kritiek op de kwaliteit van de militaire vorming en vnl. op de karakteriële vorming.
Vele officieren betreuren de mentaliteitswijziging bij de huidige studenten. Het gebrek aan discipline en het individualisme die heden in de KMS zouden heersen, worden sterk betreurd en in verband gebracht met de nieuwe infrastructuur in de KMS.

Aanvullende informatie

Dit résumé is gebaseerd op het eindverslag van voornoemde studie door Mevr. N. Wauters. Sgt. A. Van Vreckem zorgde voor het secretariaatswerk. Met dank aan beiden.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.