“De wonderen zijn de planeet nog niet uit. Maar door de wonderen is de planeet bijna ‘uit’.”

“De wonderen zijn de planeet nog niet uit. Maar door de wonderen is de planeet bijna ‘uit’.”

Godsdienstleraar Peter Ausloos gaat met de kandidaat-onderofficieren van Saffraanberg in op het scheppingsverhaal. Is het nu echt gebeurd of toch niet?

 

Ausloos Peter

109/2008

Is het Bijbelse scheppingsverhaal, of beter: het ‘scheppingslied’ (Gen. 1,1-2,4a) echt gebeurd?
Kom nou, hoor ik je denken, dat is een mythe, of een mooie legende…

Klopt niet, zeggen sommige archeologen, die tot de conclusie kwamen dat de schepping van de wereld en van de eerste mensen, is ‘gebeurd’ in een uitgestrekt, bergachtig gebied. Op de grens van Irak, Iran, en Turkije; het land van de Koerden… Dit alles zou zich, volgens sommigen, hebben afgespeeld in de oktobermaand van het jaar 4004 voor Christus. En dat gedurende zes scheppingsdagen. En om de week goed af te sluiten: een dag vakantie…

Van een wezenlijk religieus verhaal, wat het Bijbelse ‘scheppingslied’ is, mag men niet verwachten dat het natuurwetenschappelijke informatie oplevert. Zijn de volgende, gevleugelde woorden, niet afkomstig van de grote natuurkundige en Nobelprijswinnaar Albert Einstein: “Godsdienst zonder wetenschap is blind“. Volgens de natuurwetenschappelijke evolutieleer zou het heelal zo’n 15 miljard jaren geleden ontstaan zijn. En dit na een ‘oerknal’. Het heelal zou oorspronkelijk hebben bestaan uit een uiterst dik pak materiaal, dat na een explosie uitdijde. Hieruit ontstonden de melkwegstelsels, de sterren en de planeten. Ongeveer 500.000 jaar geleden zou de ‘homo sapiens’ zijn ontstaan, voortgekomen uit een apensoort…

Zullen we het ‘scheppingslied’, en in één moeite het Bijbelboek ‘Genesis’ dan maar naar de prullenmand verwijzen?
Als je het ons vraagt: helemaal niet. Op de eerste plaats reeds, omdat het ‘scheppingslied’ een van de mooiste stukken is uit de wereldliteratuur. Bovendien: ook in deze materie heeft de wetenschap niet àlles te zeggen. De evolutie legt het ‘horizontale’ uit: hoe alles uit mekaar voortvloeit. Maar niet het ‘verticale’: wie staat uiteindelijk aan het begin? Ook als je de evolutieleer aanvaardt, zit je vast als je ‘nog vroeger’ wil gaan. Welke antwoord vind je op de vraag waarom ‘het’ er allemaal is?
Aan dit begin staat, als je het ons vraagt, God, de hoofdrolspeler…

Wij lazen, gezamenlijk in klasverband, met de jongeren, het Bijbelse ‘scheppingslied’ uit Genesis, en gaven een bondige exegetische commentaar.
Vervolgens legden we hen volgend statement voor: “Onze aarde is een wonderbare planeet: aan ons om er ‘een wonder’ van te maken.”
We vroegen hen om een reactie, zowel bij het ‘scheppingslied’, als bij de doordenker.

“De aarde is een verzameling van ‘wonderen’! Van het kleinste eencellige diertje tot de grootste boom: alles steekt ‘wonderlijk’ goed in elkaar.
De mens heeft een brein ontwikkeld waarmee hij kan denken, oplossingen zoeken, situaties overzien. Spijtig genoeg is de mens te ‘slim’ geworden: de eigen uitvindingen van de mens zullen tot de ondergang van de mensheid leiden…”

“Eens waren er de aarde, het vuur, het water, de lucht. Door de goede ‘samenwerking’ van die componenten ontstond de ‘NATUUR’. Dan kwam de mens:
Gemaakt om van hetzelfde water te drinken als de bomen, de dieren, het groen.
Gemaakt om van dezelfde lucht te ademen als elk ander schepsel op aarde.
Gemaakt om de natuur te vernietigen en om van de wereld een woestijn te maken???
Gemaakt om de ‘NATUUR’ terug te krijgen!”

“Onze aarde is een wonderbare planeet. Denk maar eens aan een prachtige zonsondergang aan de kust.
Onze aarde is echter beetje bij beetje aan het kapot gaan. Het zou al een goede start zijn mocht ieder van ons eens bij zichzelf beginnen, met als goede doel: ons milieu. Want als alles zo voortgaat, komt er spoedig een einde aan onze prachtige planeet.”

“Ik persoonlijk denk niet dat het scheppingsverhaal echt gebeurd is. Ik geloof meer in de big bang. Er zit waarschijnlijk in het scheppingsverhaal wel een boodschap over hoe wij zouden moeten leven. Namelijk door iedereen als ‘gelijke’ te aanzien.”

“De aarde in haar harmonieuze samenhang is een wonderbare planeet. De mens is de grootste vernieler van onze planeet, o.a. door het uitroeien van diersoorten. Toch zoek ik steeds naar het positieve. Zo zal er een tijd komen voor ‘nieuw leven’. Misschien komen er na ons nog prachtigere dingen dan we ons kunnen voorstellen. Daarom heb ik vertrouwen in de aarde. Wat de mens ook doet, de aarde past zich aan door ons ‘nieuw leven’ te geven en nieuwe hoop.”

“Wat God deed in die zeven dagen,
daar zou ik mij nooit aan durven wagen.
Want een levenloos voorwerp
zoveel kleur en schoonheid geven;
er een plaats van maken
waar zoveel is te zien en te beleven:
zo’n verantwoordelijkheid kan ik
op mijn jonge leeftijd niet dragen.”

“Vele mensen geloven niet of twijfelen aan de idee dat God hemel en aarde schiep. Dit is te verklaren omdat de wetenschap spreekt over de oerknal. Maar die oerknal moet toch ook van ergens komen? Ik geloof in het ‘scheppingslied’, maar ik neem het niet letterlijk op. Ik denk eerder dat God voor de oerknal zorgde en zo tòch de aarde schiep.”

“De milieuproblemen, het uitsterven van bepaalde diersoorten, enz. is mee veroorzaakt door de mens. Ik hoop dat de mens slimmer wordt en de schepping gaat behandelen zoals het hoort. Anders zal er binnenkort niet veel meer van overblijven. Als we dit kunnen waarmaken is het écht een wonderbare planeet.”

“Vanuit religieus standpunt vind ik dat we zonder de schepping niet bestaan zouden hebben. Maar dan moet je je ook afvragen: waar komt God vandaan? Wie heeft Hem geschapen? Dàt is mijn grootste vraag.”

“Volgens mij is het scheppingsverhaal niet zomaar geschreven, omdat men ergens moest beginnen. Hoe meer je erover leest en erover nadenkt, hoe meer je moet besluiten: de Bijbel en alles wat er rond hangt is geen verzinsel, maar een wegwijzer voor je leven.”

“Het ‘scheppingslied’ vertelt op een kinderlijke wijze hoe de wereld ontstaan is. Maar toch zit er een boodschap achter. De mensen zouden het toch enkele keren per jaar moeten lezen om alzo te beseffen dat ze niet zomaar op de aarde zijn gekomen.”

“Ik ben geschapen uit de liefde van twee mensen. De hele wereld is ook een schepping van liefde. Zonder liefde zou ik hier niet zijn. Als niemand enige liefde vertoonde voor de natuur, dan zouden we een dorre planeet bewonen. Het is dus noodzakelijk dat de mens met de andere mensen, en met de dieren en de planten in harmonie leert samenleven.”

“De aarde is het mooiste geschenk, dat echter het minst gerespecteerd wordt. De aarde schenkt de mens geluk en vriendschap. De mens echter schenkt de aarde haat en vernietiging. Zo kan het niet verder!”

“We zijn allemaal met een bepaald doel op de aarde gekomen, want ik denk niet dat God zijn tijd zou verprutsen met het maken van een nutteloos ding dat zichzelf na een tijd toch verwoest. Wij zijn een klein deeltje in één groot geheel.”

“Volgens mij zijn de planeten ontstaan door de big bang. Maar er moet toch iets of iemand zijn die dat teweegbrengt. Na het heelal moet er ook nog iets komen. Volgens mij komt achter het heelal God.”

“God had de wereld niet in de handen van mensen mogen geven. Want mensen zijn vol hebzucht, eerzucht, en egoïsme. Iedereen wil het grootste deel voor zichzelf. Nog altijd geldt het recht van de sterkste. Wereldleiders willen het grootste deel van de wereld voor zich, de grootste wapens, het meeste geld, enz… Met zulke mensen kan de wereld niet blijven doordraaien.”

“Toen God alles geschapen heeft, heeft Hij ons, de mensen, als zijn laatste en beste werk beschouwd. Maar Hij heeft zich overschat. Hij zal wel teleurgesteld zijn. De mens heeft Zijn wereld ‘veranderd’. De harmonie tussen alles is zo goed als verdwenen.”

“Het scheppingsverhaal is een verhaal dat geschreven is om te verklaren wat niet te verklaren valt; om te verduidelijken wat niet te verduidelijken valt. Waarom is diegene van wie wij deze prachtige wereld gekregen hebben ook diegene die dat alles terugneemt? Verklaar dat eens!”

“De schepping van de aarde is niet gebeurd in zeven dagen, maar is nog steeds bezig!
Het ‘wonder van de schepping’ is de schepping zelf. Het wonder van de schepping is dat wij kunnen leven en plezier maken. Dat de bomen ons zuurstof geven, dat het water ons voedt. Dat wij kunnen denken, kunnen fantaseren. Dat wij onszelf kunnen voortplanten. Dat wijzelf het ‘superieure’ wezen zijn op aarde heeft natuurlijk ook zijn nadelen: wij zijn onze aarde aan het verpesten!”

“De wereld is, net als wij, geboren.
Zij heeft een hart, zo vurig als de zon.
Zij heeft duizenden stromen, net als onze aderen.
Haar, zo groen als bomen.
Dit is onze moeder aarde.
Geschonken aan ons: door God!”

“De mens begrijpt niet dat de wondere aarde, die voor hem gemaakt is, aan het afbrokkelen is door zijn eigen fout. De mens zou het brein moeten zijn van al wat er rondloopt, maar het lijkt erop dat we problemen hebben om onze wondere bol in orde te houden. Een eekhoorntje laat geen peukjes achter in het bos. Maar als er een mens gepasseerd is, zou er onmiddellijk iemand van de reinigingsdienst moeten achterna komen.”

“God zag ‘toen’ dat het goed was, maar Hij heeft de mens te veel vrijheid en macht gegeven. De mens heeft de kennis om God te ‘spelen’. En om zo te vernietigen wat God gemaakt heeft, en wat niet volgens de mens zijn goesting is.”

“‘De wonderen zijn de planeet nog niet uit’, maar door de wonderen is de planeet bijna ‘uit’. Waarmee ik wil zeggen dat de mens de wereld naar de knoppen aan het helpen is. De natuur geeft ons zoveel, en wij nemen maar… Geven wij de natuur iets terug, uitgezonderd afval?”

“God heeft de ‘levenspiramide’ zo gemaakt dat je geen enkele schakel uit de ketting kunt halen, zonder dat ze breekt. Elke schakel steunt op een andere schakel.
Misschien is het nog maar best dat de mens nog niet alles van het leven begrepen heeft. Anders had hij het allang gemanipuleerd of kapotgemaakt.”

Aanvullende informatie

Met bijzondere dank aan de jongeren KBOO Niv 3+ van de Koninklijke School voor Onderofficieren, Campus Saffraanberg.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.