De aalmoezenier ontleed. Over de noodzakelijke vaardigheden van de padre op missie: analyse van een empirisch onderzoek

De aalmoezenier ontleed. Over de noodzakelijke vaardigheden van de padre op missie: analyse van een empirisch onderzoek

De bevindingen van John Crowley die zijn dissertatie maakte over de taken van aalmoezeniers op missie. Hij koppelde dit aan een klein empirisch onderzoek.

 

Smit Wim

2/2003

Ongeveer anderhalf jaar geleden verdedigde de Ierse aalmoezenier John Crowley zijn dissertatie die handelde over taken van aalmoezeniers op missie.[0] Een bijzonder interessant document dat, hoewel het empirisch onderzoek zich specifiek situeert binnen de werkzaamheden van de Ierse aalmoezeniers in Libanon, ook voor de Belgische situatie relevantie heeft. Aan de hand van enquêtes die aan de betrokkenen werden voorgelegd in 2001 en 2002, heeft Crowley immers niet enkel aalmoezeniers bevraagd, maar ook commandanten en militairen van verschillende rangen. De resultaten hiervan koppelde hij aan elkaar en aan een sterk theoretisch kader. Met boeiende bevindingen tot gevolg. In wat volgt willen wij deze bevindingen verkort weergeven en de kernelementen verder toelichten.

1. DE AANLEIDING: EEN ISRAËLISCHE INVASIE IN LIBANON

Op 15 maart 1978 protesteert de Libanese overheid bij de VN tegen de invasie van Israëli’s in het zuiden van het land. Daarop volgt enkele dagen later een resolutie die strikt respect voor de territoriale integriteit, soevereiniteit en politieke onafhankelijkheid voor het land eist. Op 23 mei trekken als gevolg hiervan Ierse troepen onder VN-vlag het land binnen met als taak de terugtrekking van de Israëlische troepen te bevestigen en de internationale vrede en veiligheid te herstellen. De Ieren maakten deel uit van een 6000 koppige troepenmacht waarbij vele landen betrokken waren: Fiji, Frankrijk, Iran, Ierland, Nepal, Nigeria, Noorwegen en Senegal.
In 1982 kwam er een nieuwe Israëlische invasie, waaraan pas een definitief einde kwam in 1985. De bufferzone die door de Israëli’s werd gecreëerd, overlapte met de zone waarvoor het Ierse bataljon verantwoordelijk was. Doorheen 23 jaar aanwezigheid in de regio kwamen uiteindelijk 47 Ierse manschappen om het leven. Ze trokken zich uiteindelijk pas in 2001 terug uit Libanon.

2. EEN THEORETISCHE INLEIDING OP HET ONDERZOEK

Het is vanuit bovenstaande ervaringen dat het onderzoek is opgezet en de conclusies zijn getrokken. Het betreft dus een analyse van het aalmoezenierschap in crisissituaties op missie. Het onderzoek spitst zich toe op de verschillende taken van de aalmoezenier op missie: voorgaan in de religieuze diensten, raadpleging van personeel, werken als teamlid, handelen als vertrouwenspersoon voor het personeel en het invullen van een raadgevende functie voor de commandant wanneer zich problemen voordoen. Dit alles wordt mede mogelijk gemaakt door het unieke feit dat de aalmoezenier dezelfde graad heeft als degene waarmee hij spreekt.

a) Zingeving
Zingeving is een sleutelonderdeel van het werk van een aalmoezenier. Iedereen ‘worstelt’ immers met zingevingvragen, zeker wanneer men geconfronteerd wordt met crisissituaties. Dit is zeker het geval wanneer militairen zich op vreemd en vijandig (oorlogs)gebied bevinden, zoals in de situatie van de Ierse soldaten in Libanon waar op een bepaald moment honderd Libanese burgers stierven toen ze belaagd werden door Israëlisch artillerievuur. De hieruit voortvloeiende confrontaties met leven en dood zijn soms traumatische ervaringen.
Zingeving van gebeurtenissen in het leven van mensen gebeurt doorheen het vertellen van verhalen. Mensen vertellen hun verhalen omdat ze dit ervaren als een therapie die hen vaak inzichten en samenhangen doet ontdekken. Op die manier geeft het vertellen van verhalen mensen de mogelijkheid om vat te krijgen op tragedies, trauma’s en zorgen. Zonder enige overdrijving kan dan ook gesteld worden dat aalmoezenierschap tijdens missies grotendeels gaat over het luisteren naar verhalen over eenzaamheid, scheiding en angst. In die zin gaat zingeving over communicatie, dialoog, constructie en het vertellen van verhalen. De taak van de aalmoezenier is om dit mogelijk te maken, om er ruimte voor te creëren. Zingeving en leiderschap zijn dan ook nauw met elkaar verbonden: de leider stelt de andere in staat om de wereld op een andere manier te bekijken.

b) Mentoring
De ‘mentoring-functie’ heeft vier kerncompetenties: overgave, aanvaarding, schenking en uitbreiding. Het eerste gaat erover dat de mentor het proces niet in handen dient te houden, integendeel, juist dat ontneemt hem zijn noodzakelijke vrijheid om nieuwe dingen te ontdekken. Aanvaarding gaat dan weer over het feit dat de mentor zich moet ontdoen van vooroordelen en de ander zodoende niet moet evalueren of oordelen, maar juist in alle openheid moet omarmen. Schenking duidt op de inzet van de mentor om waardevolle dingen te doen waarvoor je geen enkele restitutie verlangt. En ten slotte wijst de uitbreiding op de mogelijkheid om de bestaande relatie voorbij z’n grenzen te duwen.
Dit alles wijst erop dat mentoring een ‘lerend partnerschap’ betreft, een uitgebalanceerde alliantie die geworteld is in wederzijdsheid, onafhankelijkheid en respect; een partnerschap dat gedreven wordt door openheid en authenticiteit. Dit leidt ons tot enkele belangrijke aandachtspunten in dit verband: het creëren van een ‘veilige’ omgeving waarbinnen de betrokkene zich goed voelt en ervaart vrij te kunnen spreken, het luisteren zonder bevooroordeeldheid, win kennis is over de betrokkene in en laat hem/haar ook duidelijk weten dat je niet op elke vraag een antwoord kan bieden.
Neutraliteit, het geven van eerlijke antwoorden, niet intimideren, een zachte aanpak, actieve vragen, zorg, oprechte bezorgdheid en bereidheid tot gesprek of zelfs discussie staan dus bij ‘mentoring’ centraal. Het is echter een functie die niet alleen door de aalmoezenier uitgeoefend wordt, maar ook door familie, vrienden, collega’s… Zo’n netwerk, waarvan de aalmoezenier deel uitmaakt, ondersteunt het militaire personeel op missie.

c) Raadgeving
De raadgevingfunctie overlapt met de mentoring-functie, toch is het maken van een onderscheid tussen beide mogelijk. Bij raadgeving ligt de klemtoon immers op wat als de essentiële component van elke relatie kan worden gezien, namelijk de oprechte bereidheid om de ander te helpen, om zich te ontwikkelen en te vervolmaken.

d) Leiderschap
Het werk van de aalmoezenier bevat ook een bepaalde vorm van leiderschap, een dienend leiderschap. Het gaat hier dus om een soort van leiderschap waarbij de dienst aan de ander centraal staat. De nadruk ligt hierbij op een verhoogde dienst aan de ander, een gemeenschapsgevoel en een gedeelde beslissende macht die de nood aan controle over de gebeurtenissen opheft.
In de praktijk betekent dit receptief luisteren naar wat mensen te zeggen hebben, aanvaarding van de ander en empathisch vermogen, voorzienigheid en intuïtie, bewustzijn en perceptie. Maar ook het beschikken over overtuigingskracht, vermogen tot conceptualisering en communicatie, een helende invloed kunnen uitoefenen op individuen en instituties, het beschikken over contemplatieve vermogens en de erkenning dat het dienende leiderschap begint bij het verlangen om zichzelf te veranderen. Het sluit dus naadloos aan bij de woorden van Jezus uit het Nieuwe Testament: “Ik ben gekomen om te dienen, niet om gediend te worden” (Mt. 20,27)
Nog één ding dient hier onderlijnd te worden, namelijk de authentieke aanwezigheid doorheen openheid en het écht geïnteresseerd zijn in mensen. Dat gaat dus ook over het in staat zijn om jezelf en anderen te vergeven; dit hangt samen met het vertrouwen dat je in jezelf en de ander in jou heeft. Dit is de lijm die de relatie samenhoudt. De leiders van de toekomst dienen dus open, nieuwsgierig en empathisch te zijn. Maar moeten ook bereid zijn om, geconfronteerd met weerstand en kritiek, bij te leren.

e) Opbouw van relaties
Hierover kunnen we kort zijn: mensen gaan om met wie ze kennen, met mensen met wie ze een band hebben. Het is dus voor aalmoezeniers belangrijk om zijn werk- en kennissenkring uit te breiden. Het is dus aan de aalmoezenier zelf om zich in te werken in een groep en zo z’n relaties uit te bouwen. Dit kan op de meest voor de hand liggende manier, namelijk door het aanspreken van mensen, maar ook doorheen rituelen.

f) Rituelen
Rituelen werden en worden gebruikt om overgangen te maken en aan te duiden. Ze bestaan in alle culturen en vergemakkelijken de overgang van een bepaald levensstadium naar een ander. Ze stellen mensen in staat om drempels over te steken. Het is de aalmoezenier die voorgaat in het gebed. Voor wat het publieke aspect betreft, gaat dit over het toedienen van de sacramenten van de katholieke kerk en het leiden van verschillende ceremonieën, zoals bij het overlijden van iemand.
Rituelen gaan dus over communicatie op verschillende niveaus: binnen in mensen zelf, tussen mensen binnen een groep, tussen groepen en tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving. Ze hebben een belangrijke rol in relatie tot de ontwikkeling van de cultuur en het tot stand brengen van eenheid, het kan met andere woorden de organisatie smeden tot een stevig lichaam.

g) Pastorale zorg
Net als andere vormen van zorg en raadgeving focust de pastorale zorg op een therapeutische relatie van de ‘client’ met de zorggever. Het gaat bij pastorale zorg echter wel specifiek over genezing, ondersteuning, begeleiding, persoonlijke en maatschappelijke vorming en verzoening van mensen en hun relatie met de familie en de (gelovige) gemeenschap. De pastorale zorg is geworteld in het theologische perspectief van een geloofstraditie, het persoonlijke geloof en de spirituele authenticiteit van de aalmoezenier.
De zorgverstrekker en de client zijn betrokken in een gemeenschappelijke activiteit en ontdekkingstocht. Verstaan van de gevoelens die een bepaalde situatie opwekken en het ontdekken van de wereldbeschouwingen die ten grondslag liggen aan de reactie(s), zijn kernelementen binnen de pastorale zorg.

h) Leren
Werken tijdens missies is ook voor de aalmoezenier een leerproces. Het leren kan hier echter zeer breed opgevat worden: over zichzelf, over anderen, over de regio waar men zich bevindt, over goed en kwaad in de psychologie van de mens. Het is een ‘herschepping’ van zichzelf. Een herschepping die aalmoezeniers in staat stelt om later accurater, met meer inzicht naar de realiteit te kijken. De ontstane (zelf)reflectie kan met ander woorden geïntegreerd aangewend worden bij latere gebeurtenissen waarvoor de hulp van de aalmoezenier wordt ingeroepen.
Men mag echter niet vergeten dat leren een levenslang en levensbreed proces betreft van het evalueren van fouten, het ontvangen van feedback en het tot stand brengen van de nodige verandering.

3. THEORIE EN REALITEIT IN GESPREK: DE BEVINDINGEN

De theoretische bevindingen van dit literatuuronderzoek werden, zoals reeds aangegeven, ook empirisch getoetst door middel van enquêtes en interviews. Vandaar ook hier de focus op de aalmoezenier als zingever, leider, mentor en uitvoerder van rituelen. Tot slot kwam ook het leerproces van de aalmoezeniers op missie aan bod.

a) Commandanten en aalmoezeniers over het aalmoezenierschap
Ook de commandanten werd gevraagd om hun inzichten met betrekking tot de opdracht van de aalmoezeniers weer te geven. Heel wat respondenten beschreven hen als vertrouwelingen en vrienden, en commandanten zelfs als speciale adviseurs. Eén van hen stelde zelfs: “De aalmoezenier is een barometer en thermometer van wat gebeurt binnen de eenheid.” Alle leidinggevende officieren gingen ermee akkoord dat aalmoezeniers een luisterend oor boden voor de verzuchtingen en klachten van de militairen. Hij is eveneens iemand die gemeenschap opbouwt en broederlijkheid bevordert binnen de eenheden. Van hieruit merken de commandanten op dat aalmoezeniers een unieke communicerende rol invullen.
Ook de aalmoezeniers zelf waren er van overtuigd dat ze een speciale rol invulden in een adviserende relatie met de commandanten. Ze zagen zichzelf als ‘go-between’ voor alle rangen. “Ik was een luisterend oor binnen de eenheid”, vertelde een aalmoezenier, “bij wie het personeel zich veilig voelde om openlijk te spreken. Ik gaf mensen tijd om te spreken over wat hen op de lever lag of zorgen baarde. Sommigen zeiden dat ik een spons was of een problemenkatalysator.”
Kortom, zowel officieren als aalmoezeniers zagen padre’s dus als ‘go-betweens’, bemiddelaars, tussenpersonen, bruggenbouwers,tussenpersonen, neutrale observatoren of zelfs scheidsrechters. Alle respondenten waren het er over eens dat aalmoezeniers sleutelpersonen voor persoonlijke ondersteuning van militairen zijn, onafhankelijke ‘luisteraars’, mensen die kunnen omgaan met allerlei crisissen en persoonlijke moeilijkheden die kunnen oprijzen. Bovendien vormen ze een ondersteuning in het moreel van de troepen en een helpende hand en bemoedigende factor. Niettemin werd vastgesteld en onderstreept dat het werk van de aalmoezeniers onbekend is voor de buitenwereld. Militairen van alle rangen stelden daar tegenover dat de aanwezigheid van aalmoezeniers in eenheden op missies belangrijk en noodzakelijk is. Het religieuze aspect dat de aalmoezeniers binnenbrachten, hielp militairen om te gaan met angst en werkte therapeutisch. Bovendien vormden ze in de liturgie een brug tussen enerzijds de militairen op missie en anderzijds de thuis achtergeblevenen.

b) De aalmoezenier en zingeving
Zingeving is een continu proces. In het vertellen van verhalen geven we zin aan gebeurtenissen met de bedoeling om onze gevoelens in relatie tot bepaalde gebeurtenissen te communiceren. Zeker in het geval van overlijden tijdens opdrachten, werd gevraagd naar de visie van aalmoezeniers hierop en werd de confrontatie aangegaan met de vraag hoe daar in godsnaam zin kon aan gegeven worden. Militairen probeerden hun eigen religieuze overtuigingen en rituelen te toetsen aan en te vergelijken met die van de moslims. Heel wat aalmoezeniers werd dan gevraagd naar de verschillen tussen en gelijkenissen van deze ‘vreemde’ godsdienst met de eigen levensbeschouwing. Ook wanneer bijvoorbeeld plaatsen in Israël werden bezocht, wierp dit steeds opnieuw vragen op. Dat gaf aalmoezeniers onder andere de kans om in de vieringen te verwijzen naar bijbelteksten en ondertussen bekende locaties in het land.

c) De aalmoezenier als mentor
Verschillende malen spraken aalmoezeniers zelf over de ‘vrijplaats’ die ze creëerden voor militairen. Een plaats van vertrouwen. En ook over het respect en de affectie die tot stand kwam tussen hen en de militairen in de maanden dat ze samen op missie zijn. Precies dit gaf militairen uiteindelijk de gelegenheid om ook over persoonlijke zorgen en bekommernissen te praten met de aalmoezenier ter plaatse. Op zulke momenten bood de aalmoezenier raad aan de militair en gaf hij zijn eigen opinie over datgene wat besproken werd en vaak aansloot bij het privé-leven en de militaire carrière van de betrokkene. Bovendien ondersteunden en begeleidden aalmoezeniers ook militairen bij moeilijkheden als alcoholmisbruik en gokverslaving. Toch zien ze zichzelf, zoals we reeds schreven, over het algemeen niet als mentor voor de mensen die ze begeleiden of opvangen. De enige keer wanneer sprake is van mentorschap is wanneer twee aalmoezeniers in het zelfde bataljon werken en dus de mogelijkheid bestaat dat één van hen optreedt als mentor van de andere.

d) Het leiderschap van aalmoezeniers
De meeste aalmoezeniers en commandanten stelden dat er slechts één leider was, namelijk de bevelhebber. Het leiderschap dat aalmoezeniers uitoefenden was dan ook eerder een moreel leiderschap en een pro-actief optreden in reactie op problematische zaken waarbij pastoraal kon worden opgetreden. Deze pro-activiteit werd opgemerkt door alle respondenten; de taak van de aalmoezeniers, zo stelden ze, is er vooral één van het bezoeken van personeel en posities, zeker wanneer er sprake is van trauma’s of stress.
De aalmoezeniers zelf benadrukten dat hun leiderschap bestaat uit het bieden van bemoediging, het aan het personeel geven van zin en waarde aan hun werk, en het tonen van trouw aan en betrokkenheid bij de eigen roeping en missie in het leven. Niet toevallig voelden heel wat aalmoezeniers zich dan eigenlijk ook wel oncomfortabel bij het gebruik van de term ‘leiderschap’ voor de beschrijving van hun werk. Alleen zij die tragische situaties hadden meegemaakt bij de inzet, konden zich – net als de officieren die deze situaties hadden meegemaakt trouwens – verzoenen met de benaming leiderschap. Maar in grote mate was de invulling daarvan toch ook zorg en mededogen vanuit competentie en respect voor de geplogenheden en procedures van de krijgsmacht.
Een niet onbelangrijke noot hierbij is de volgende: Het is ook tijdens het werk op missie dat aalmoezeniers vele nieuwe inzichten aangeboden krijgen. In het bijzonder worden deze inzichten aangereikt door militairen die sleutelrollen vervullen. Dit werd ook opgemerkt door de bevelvoerende officieren die aan het onderzoek deelnamen. Ze merkten op dat aalmoezeniers veel leerden over de rollen en functies van het personeel en dat ze gaandeweg een groeiende tolerantie en respect vertoonden voor het militaire systeem. En niet in het minst leerden ze ook veel over de verschillende waarden en levensbeschouwingen die onder het personeel leven. Een niet onbelangrijk gegeven als je weet dat ieder bataljon zijn eigen ethos en verhalen heeft, z’n eigen geschiedenis en ervaringen. Het is deze ‘toenadering’ die het wederzijds respect tussen militairen en aalmoezeniers nog doet toenemen.

e) Leiderschap en ritueel
Rituelen vormen een belangrijk onderdeel van het werk van aalmoezeniers in het buitenland, daarin wordt immers doorheen sacramenten gefocust op de week. De vreugde van het nog in leven zijn, de bemoediging van het personeel, het zoeken en vinden van zin in het ondernomen werk, het ingaan op de zorgen en bekommernissen van het moment en de link met het thuisfront, al deze dingen krijgen hun plaats in de rituelen. Eenzaamheid, isolatie, spanning en angst vinden er hun katalysator.

f) Aalmoezeniers en pastorale zorg
Het werk van aalmoezeniers draait rond het opbouwen van relaties en pastorale zorg, relaties die via een leerproces leiden tot de ontwikkeling van nieuwe attitudes en perspectieven. De aalmoezenier is in die zin dan ook onmiskenbaar een deel van het team; iemand die zich in verschillende situaties onder militairen van alle rangen begeeft en die gezien wordt als iemand die vertrouwd kan worden. Daarbij moest hij wel zichzelf zijn, aanspreekbaar, ‘open-minded’, oprecht, in staat om mensen te aanvaarden zoals ze zijn, bereid zijn om zijn tijd en interesses te delen, mee te sporten, discreet te zijn, gevoelig en zorgzaam. Belangrijke vaardigheden voor de aalmoezeniers die door de geïnterviewden werden weergegeven waren eerlijkheid, luisterbereidheid, vertrouwelijkheid en in staat zijn om de zorg ook te laten weerklinken in het spreken over anderen.
Niet toevallig zag een commandant de aalmoezenier dan ook al iemand die de belangrijke tweede viool speelt in een bataljon. Hier is uiteraard aan gekoppeld dat de persoonlijkheid van de aalmoezenier van groot belang is, net als de respectvolle plaats die hij inneemt in het geheel van het systeem.

g) Conclusie
Zonder aarzelen kan dan ook gesteld worden dat de aalmoezenier een belangrijke en unieke rol vervult in de eenheden op missie. Niet zozeer als een mentor en zelden als een leider (tenzij dan een dienende leider), maar als iemand die tussen de militairen staat. Hij beluistert hun problemen en verzuchtingen over het privé-leven en het leven in de battlegroup, biedt troost en brengt zo mogelijk ook een oplossing. Zijn uniciteit is ook gelegen in de rituelen, die als een uitzonderlijk krachtige katalysator van de problemen en als link met de actuele situatie en het thuisfront kan worden gezien – en in ieder geval zo wordt ervaren. De vereisten die aan een aalmoezenier worden gesteld, en die we hierboven opsomden, eisen uiteraard een goede emotionele en fysieke gezondheid en zijn op zich een uitgesproken pleidooi voor het behoud van de authenticiteit van het aalmoezenierschap.

4. EEN KORTE ANALYSE VAN DE BEVINDINGEN

Al het geïnterviewde personeel drukte de hoop uit dat ook in de toekomst aalmoezeniers deel zouden blijven uitmaken van het leger. Ze zien zijn aanwezigheid als belangrijk en noodzakelijk en wijzen er tegelijk op dat in zijn werk zijn persoonlijkheid, communicatievaardigheden en aanspreekbaarheid van groot belang zijn. In dit onderzoek is ook duidelijk geworden dat de rol van aalmoezeniers niet beperkt blijft tot het religieuze aspect – rituelen en gebed. Niet onbelangrijk, zeker omdat ook blijkt dat deze opmerking versterkt wordt door de overtuiging van velen dat de aanwezigheid en bijdrage van aalmoezeniers onderschat wordt. Niet in het minst omdat hij zich in het hiërarchische systeem neutraal kan opstellen.
De veelzijdigheid en veelomvattendheid van de opdracht van aalmoezeniers blijkt uit de zingevende, (bege)leidende, rituele, relationele en pastorale aspecten van de verschillende taken. Elke verenging en banalisering van die opdracht hangt dan ook nauw samen met de onwetendheid van degene die veroordeelt. In ieder geval betekent iedere verenging en banalisering van de kant van de aalmoezeniers het einde van de oprechtheid en de betrokkenheid die precies centraal staan in de opdracht van aalmoezeniers. Een houding als deze wordt zonder enige twijfel opgemerkt door de militairen en ontheft het mandaat van z’n onmiskenbare en vaak nog miskende waarde.
Het onderzoek van de Ierse aalmoezenier John Crowley heeft daarmee empirisch aangetoond wat reeds lang in theoretische discours, ontstaan vanuit de observatie van de werkelijkheid, is onderstreept: de waarde en uniciteit van het aalmoezenierschap kunnen nauwelijks onderschat worden en in geen geval compleet ingevuld of vervangen worden door psychologen, sociale assistenten en/of ombudsmannen/-vrouwen. Wie meent dat dit wel het geval is, maakt een grote inschattingsfout die vooral de militairen zelf zal treffen. Zij zullen het zijn die het eerste en belangrijkste slachtoffer zullen zijn van een drastische reductie of zelfs een verdwijning van aalmoezeniers bij de krijgsmacht.

(0) J. CROWLEY, A Man for All Seasons. A Study of Irish Chaplains on United Nations Service in Lebanon, Dublin, 2002, 94 blz.
Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.