Afghanistan. Een blik op het land, zijn bevolking en geschiedenis

Afghanistan. Een blik op het land, zijn bevolking en geschiedenis

In dit artikel (dat u in zijn originele vorm ook in het Frans op deze website terugvindt) gaat de auteur in op de complexe geografische, historische en demografische situatie van Afghanistan.

 

Selis Claude

1. GEOGRAFISCHE GEGEVENS

Gelegen in centraal Azië (zie kaart) beslaat Afghanistan een oppervlakte van 652.088 km² (20X België). Het reliëf is bergachtig (Het Pamirmassief en het massief van Hindu Kush beslaat ¾ van de oppervlakte) met toppen tot 7500 m en een gemiddelde hoogte van 3000m. Kabul situeert zich op een hoogte van 1800m. De temperaturen variëren er tussen 50° in de zomer en -30° in de winter. De temperatuurschommeling tijdens de dag kan 40° bedragen. Het regent weinig of niet (tussen 15 en 40 cm per jaar naargelang de regio, tussen oktober en april). Slechts het smelten van de sneeuw laat toe dat er waterreserves worden aangelegd met het oog op teelt in valleien en op vlaktes (op voorwaarde dat het water goed wordt verzameld en nadien verdeeld). In normale omstandigheden volstaat de landbouw en de oogst om de inlandse behoeftes te dekken. Buiten het papaver (in 2001 geschat op ¾ van de wereldproductie), wordt er slechts astrakan, tapijten en halfedelstenen (natuurlijk ultramarijn) uitgevoerd. Erts- en gasreserves zijn aanzienlijk maar het gebrek aan deskundigheid, investeringen en technologie, te wijten aan de achterstand van het land en zijn voortdurende staat van oorlog of lokale onlusten, maken dat zij niet worden ontgonnen. Er is praktisch geen industrie meer aanwezig. Het land vegeteert op een kleine doorvoer- of smokkelhandel met Pakistan, Iran en China. Eén van de grootste economische uitdagingen momenteel is het aanleggen van een oliepijpleiding over het grondgebied vanuit de landen ten Noorden van Afghanistan (aanzienlijke voorraden, klaar om te worden ontgonnen maar nog niet voorzien van de kortste en goedkoopste transportmogelijkheid die niet zou lopen over Russisch grondgebied) tot aan de zee van Oman (Indische Oceaan) (zie kaart 3: ‘Energie-uitdagingen in Centraal Azië’). Voorlopig wordt er geen werk gemaakt van het ontginnen van de natuurlijke rijkdommen.

Kaart van Afghanistan (administratief)
Kaart van Afghanistan (administratief)

2. BEVOLKING

De Afghaanse bevolking geschat op 29. 000.000 mensen. De verschillende exodussen in de afgelopen jaren (veroorzaakt door de Russen, gevolgd door de burgeroorlog, gevolgd door de Taliban, en tot slot gevolgd door de Amerikaanse aanvallen) hebben meer dan 5 miljoen vluchtelingen veroorzaakt (vooral in Pakistan en Iran). Wij hebben niet te maken met een homogene bevolking.
De Afghanen maken in de eerste plaats deel uit van een etnie of een stam. De Pashtun vormen de grootste etnische groep (50%) en zijn politiek dominant (Durrani-dynastie of Taliban). Turkmenen, Oezbeken, Tadjieken, Kirghiezen zijn bevolkingen die momenteel beschikken over een eigen onafhankelijke natie maar toch geen ‘vreemden’ zijn. Zij hebben de gebieden die zij nu bewonen altijd al bewoond. Het zijn de administratieve grenzen die zijn verschoven. De Hazara’s die het bergachtige centrale gedeelte bezetten, zijn afstammelingen van Mongolen die in de 13e-14e eeuw zijn binnen gevallen. Deze verschillende etnieën zijn grosso modo op te delen in twee grote typen : Kaukasisch enerzijds, Mongools anderzijds.
Twee talen overheersen: het Pashtuns en het Dari (of Farsi), dat een oude Perzische taal is, die voornamelijk wordt gesproken door de Tadjieken maar zij is ook de administratieve en culturele taal. De andere etnieën hebben elk hun taal (verwant aan het Turks of aan het Mongools). Ook al bezat elke etnie zijn basisregio, toch hebben de bevolkingen zich enigzins gemengd tijdens de voorbije eeuw. De onlusten van de laatste 25 jaar hebben geleid tot wederzijdse etnische zuiveringen.
Alle Afghanen zijn momenteel moslim (goedschiks of kwaadschiks) maar volgens scheidingslijnen die zich opdringen. Dikwijls liggen zij onderling overhoop. Zo zijn de Pashtun en de Tadjieken onverzettelijke politieke vijanden. Toch zijn het beiden Sunnieten van de Hanafitische ritus. De Hazara’s daarentegen zijn Sjiïeten. Er zijn ook nog Ismaïlieten en zelfs Zoroastriërs (Nouristani) (zie hoofdstuk over de Afghaanse Islam).

Kaart bevolkingsgroepen Afghanistan
Kaart bevolkingsgroepen Afghanistan

3. HISTORISCHE MIJLPALEN

* 2500-1000 AC: Arische stammen installeren zich in de regio: heilige pre-hindoe geschriften (Veda’s) maken dikwijls allusie op de regio[0].
* 6e-5e eeuw AC: de streek staat onder de Perzische overheersing van de Achemeniden (Cyrus, Darius, Xerxes,…), Zoroastrische religie.
* 4e eeuw: Alexander de Grote van Macedonië komt voorbij in de regio (de Grieken noemen haar ‘Bactrian’) tijdens zijn veroveringen die hem zullen brengen tot aan de Indus. Alexander verblijft te Balkh waar hij een duurzaam kamp opricht (archeologische sporen nog zichtbaar). Hij sticht verschillende steden (Alexandria Arius = Herat, Alexandria Arachosia = Kandahar, Alexandria Caucasum = Chahikar).
* 250-125 AC: op de ruïnes van het Seleucidische keizerrijk, Bactrian slaagt erin zich te handhaven als een onafhankelijk koninkrijk en wordt zo tot centrum van een mooie Grieks-Boeddhistische beschaving.
* 2e PC: Afghanistan wordt ingenomen door de Scythen (Kaukasische stammen) die een Partaans rijk vestigen. Ook al zijn de Parten vijanden van het Romeinse Rijk, toch bevorderen zij, tamelijk gehelleniseerd, de handel over de ‘zijderoute’. Zo verbinden zij China met het Middellandse Zeegebied over Afghanistan (via Mazar-e-Sharif of Herat-Bamyan-Kabul) dat zo ook in contact staat met verschillende beschavingen.
* 3e-7e PC: Sassanidische rijk (Iraans-Perzisch) neemt de wacht over ; het wordt verzwakt door de Heftalitische Hunnen die Afghanistan bezetten vanaf de 5e PC.
* 7e PC: verzwakt door de Hunnen, door de Byzantijnen en door inwendige twisten, valt het Sassanidische rijk gemakkelijk in de handen van Arabische moslims vanaf 642. De religie van Zoroaster wordt weggevaagd uit Afghanistan ten voordele van de Islam.
* 11e PC: Moslimdynastieën van Turkse oorsprong (Ghazneviden) vestigen zich in Afghanistan.
* 13-14e PC: Mongoolse invasies (Gengis Khan gevolgd door Timour Lang) vernietigen alles op hun doortocht. De Hazara’s (Centrum Afghanistan) zijn er de nakomelingen van.
* 15e-16e PC: de Pashtu-dynastieën heersen in Delhi en in Bengaal in India maar zij zijn kortstondig omwille van inwendige conflicten.
* 17e PC: ineenstorting van de twee rijken die Afghanistan insluiten: in het Westen het Iraans rijk van de sefeviden, in het Oosten het Indisch Mongools rijk.
– 18e PC: Afghanistan maakt zich volledig los van zijn twee buren en wordt onafhankelijk in 1747. Het grondgebied beslaat het huidige Afghanistan en Pakistan. Ahmad-Shah is de eerste heerser. Hij wordt beschouwd als de vader (‘baba’) van Afghanistan en is de grondlegger van Durrani-dynastie.
* 19e PC: vanaf 1809 ligt Afghanistan opnieuw ingesloten tussen twee rijken: het Russische rijk in het Noorden en het Angelsaksisch-Indische rijk in het Zuiden en het Oosten.
* In 1823 wordt Afghanistan herleid tot zijn huidige oppervlakte en bevindt het zich in staat van verzet. Het raakt ingedeeld in onafhankelijke vorstendommen.
* 1838-1842: 1ste Angelsaksisch-Afghaanse oorlog. Militair verlies voor de Engelsen maar Engeland begint met het ‘onderhouden’ van de emirs. Emir Dost-Mohammad speelt het handig met de Britten tot in 1863.
* 1878-1880: 2e Angelsaksisch-Afghaanse oorlog. Militair verlies voor de Afghanen maar emir Abd-or-Rahman verkrijgt dat geen enkele Engelsman in Afghanistan blijft. Als tegengewicht is er een effectief politiek voogdijschap. De ‘ijzeren emir’, een ware despoot, moderniseert het land. Hij regeert tot in 1901.
* 20e: 1901-1919: heerschappij van Habibollah, zoon van Abd-or-Rahman. Hij is meer soepel maar niet minder Westers gericht. Hij wordt gerespecteerd omwille van zijn neutraliteit tussen de Russen en de Engelsen.
* 1919-1921: 3e Angelsaksisch-Afghaanse oorlog. Een voorafgaand akkoord wordt opgezegd door emir Amanollah, zoon en opvolger van Habibollah. Uitgeput door de oorlog 14-18 en minder bevreesd voor de nieuwe USSR , staat Engeland toe dat Afghanistan onafhankelijk wordt.
* 1919-1929: de emir gaat verder met een moderniseringsprogramma (een burgerlijk wetboek vervangt de Sharia in 1925) maar de emir waakt over de afwisseling van buitenlandse hulp (Turkije, Duitsland, Italië, Frankrijk). De religieuzen zetten de bevolking op tegen de hervormingen van Amanollah die wordt verplicht af te treden in 1929. Een Tadjikisch rover, Batsha-Saqao, grijpt de macht en laat zich uitroepen tot emir onder de naam van Habibollah II Generaal Nader, een Paschtun (van de afstamming van de Durrani), verjaagt hem na enkele maanden en wordt uitgeroepen tot koning.
* 1929-1933: Nader Shah gaat verder met de modernisering maar laat het rustiger verlopen. Hij drijft de samenwerking met Duitsland, Frankrijk en Italië op. De Sovjets waarderen hem niet. Zij laten hem terechtstellen.
* 1933: de zoon van Nader, Zaher Shah, wordt officieel koning, maar te jong bevonden (19 jaar), regeert hij niet (hij zal moet wachten tot 1963). Het koninkrijk wordt geleid door regenten (zijn nonkels).
* 1933-1939: versterkte samenwerking met Duitsland en Italië. Despotische neigingen.
* 1947: Afghanistan komt in conflict met Pakistan bij zijn ontstaan over de grens (de Durand-linie) die werd vastgelegd door de Engelsen in 1893 en die op kunstmatige wijze de Paschtunstammen in het Oosten scheidt van de Baloutschstammen in het Zuiden.
* 1953-1963: Daoud, neef van de koning, is eerste minister. Hij leidt een anti-Pakistan-politiek. Vanaf 1956, sluit hij vriendschap met de USSR (de militaire kaders worden in de USRR opgeleid). Bij de USSR vindt Afghanistan steun tegenover Pakistan. De USA steunt Pakistan tegen de USSR.
* 1963-1973: koning Zaher Shah neemt effectief de macht in handen en zet zijn neef Daoud af. Hij beëindigt de anti-Pakistan politiek. Hij voert een evenwichtspolitiek tussen de USSR en de USA maar de hulp vanuit de Sovjetunie is meer betekenisvol (1964: weg USSR-Kabul via de tunnel van Salang aan de ingang van Panshir). Tussen 1965 en 1978, is er zelfs toerisme in Afghanistan (… op de weg naar Nepal).
* 1973: staatsgreep door de voormalige eerste minister Daoud met de steun van de communistische partij Partcham. De koning, op dat moment op reis in Italië, blijft er in ballingschap tot in 2003. De republiek wordt afgekondigd. Daoud oefent een dictatuur uit die in het bijzonder gericht is tegen de religieuze integristen (Hekmatyar, Rabbani en Massoud). Deze laatsten slaan op de vlucht richting Paschtun in Pakistan.
* 1975: begin van verzoening met Pakistan, onder bescherming van Iran.
* 1977: Daoud neemt afstand tegenover de USSR. Officieren van het Afghaanse leger (opgeleid in de USSR) veranderen van richting en brengen Daoud om. In hetzelfde jaar, grijpt Zia al-Haq de macht in Pakistan en vestigt er een Islamitische republiek (op basis van de ideeën van Mawdoudi). Hij geeft onvoorwaardelijke steun aan de religieuze Paschtun integristen in de Pakistaanse kampen.
* 1978: conflicten tussen Afghaanse communisten, Taraki en Amin du Khalk enerzijds en Karmal van Partcham anderzijds.
* 1979: de Sovjets brengen Karmal aan de macht. De meeste Afghanen gaan in het verzet (zij worden ‘mudjahedin’) tegen dit atheïstische communistische regime. Karmal roept de hulp in van de Sovjets die Afghanistan binnenvallen (en het bezetten tot in 1989). Hetzelfde jaar: afzetting van de Shah in Iran en machtsgreep door Khomeyni. Iets later: oorlog Iran-Irak.
* 1986: de levering van Stinger raketten door de Amerikanen via Pakistan aan de Mudjahedin doet het verloop van de oorlog kantelen ten nadele van de Sovjets. President Najibullah, onder druk gezet door Gorbatsjov, stelt een nationale verzoening voor, maar mislukt.
* 1989: de Sovjets trekken zich terug maar Najibullah blijft. Er zijn ‘regeringskrachten’ die weerstand bieden.
* 1992: de Mudjahedin (onder leiding van Hekmatyar, Rabbani en Massoud) nemen Kabul in maar komen onderling in verscheurende twisten. De bevolking is er het slachtoffer van.
* 1994: de Taliban treden op het voorplan in Kandahar. Het betreft hier Afghaanse Paschtun, geboren of opgevoed in Pakistaanse kampen, volledig onder de invloed van het Whahabisme (streng Sunnitisch moslimintegrisme vanuit Saoudi-Arabië…het land dat de koranscholen in de kampen financiert, de ‘madrassa’). Hun mogelijke terugkeer in Afghanistan was een steuntje in de rug voor de Pakistaanse vervoerders die er naar uitkeken dat de weg tussen Pakistan en Iran over Kandahar terug zou opengaan. Zo zouden zij niet meer onderworpen zijn aan een veelheid aan plaatselijke chefs die de vervoerders afpersten. De bevolking apprecieerde deze terugkeer naar vrede. Pakistan laat Hekmatyar vallen ten voordele van de Taliban.
* 1995: de Taliban, geholpen door verraders, nemen Herat (Westen) in, Perzische cultuurstad, sjiïetisch en soefistisch, geëmancipeerd, leengoed van Ismaël Khan (Ismaëlitisch Sjiïet). Zij nemen ook (de gouverneur ‘kopend’) Djalalabat (ten Oosten van Kabul) in en bezetten het Zuiden van Kabul. Hekmatyar, die de steun vanuit Pakistan had verloren, moet zich overgeven. Massoud blijft weerstand bieden in het Noorden van Kabul.
* 1996: de Taliban nemen Kabul in op 26 september en leggen er in 24 uur tijd de meest strikte Sharia op. Zij kijken niet om naar de leefomstandigheden van de bevolking. Najibullah wordt op barbaarse wijze omgebracht.
* 1997: de Taliban nemen dank zij verraad Mazar-e-Charif in (in het noorden van Afghanistan), leengoed van Ouzbek Dostom. Ismaël Khan, ook verraden, wordt gevangen genomen door de Taliban maar slaagt erin te ontsnappen op 27 maart 2000. Massoud blijft de enige die weerstand biedt. De voormalige aartsvijand van de Russen krijgt nu Russische steun tegen de Taliban via Turkmenistan. De Europese volksvertegenwoordiger Emma Bonino wordt gedurende enkele uren gevangen genomen door de Taliban. Europa begint zich het lot van Afghanistan aan te trekken.
* 1998: de Taliban nemen Bamyan (ten Westen van Kabul, centraal-Afghanistan) in, streek van de Hazara’s, die Sjiïeten zijn. Iran (ook Sjiïetisch) bedreigt de Taliban (Sunnitisch en dus anti-Sjiïetisch).
* 7/8/98: anti-Amerikaanse aanslagen in Kenia en Tanzania. De Amerikanen zien er de hand in van Bin-laden die intussen toevlucht heeft gevonden in Afghanistan bij de Taliban. Deze laatsten weigeren hem uit te leveren. Arabië laat Bin-Laden vallen.
* 20/8/98: de Amerikanen bombarderen zijn kamp te Djalalabad. De Amerikanen die rekenden op de Taliban om een oliepijpleiding aan te leggen tussen de Kaukasus en de Golf, stoppen hun steun aan de Taliban.
* 1999-2000: de Taliban hebben 90% van het Afghaanse grondgebied in handen. Alleen Massoud biedt effectief weerstan en slaagt er moeizaam in een ‘Noordelijke Alliantie’ te stichten. Alle pogingen van de UN en de EU om de rechten van de mens door de Taliban te doen respecteren, mislukken.
* 10/3/01: de Boeddha’s van Bamyan worden gedynamiteerd. Opschudding in de internationale gemeenschap.
* 9/9/01: moord op Cdt Massoud door valse journalisten voorzien van valse Belgische identiteitsbewijzen (door deze aanslag is ‘België’ bekend in Afghanistan…)
* 11/9/01: aanslag op de twin-towers in New-York, bevolen door Ben-Laden. Amerika beslist om Ben-Laden uit te schakelen alsook de Taliban die hem bescherming bieden.
* 7/1/01: start van Amerikaanse aanvallen van op afstand.

Kaart energie-uitdagingen in Centraal Azië
Kaart energie-uitdagingen in Centraal Azië

4. DE ISLAM IN AFGHANISTAN

– Het Sunnisme van Hanafitische ritus

Het Sunnisme is één van de twee grote stromingen die samen de klassieke Islam uitmaken. Het betreft 85% van de moslims. Zijn naam komt van ‘Sunna’, die de verzameling is van de tradities over de daden en gedragingen van de Profeet en zijn gezellen, als ook van ‘Hadith’, de tradities over de woorden van de Profeet. Deze twee bronnen zijn uitgegroeid tot een corpus dat in zijn aanbevelingen bijna zo belangrijk is als de Koran.
Tussen 750 en 850 PC, gaf het beroep doen op verschillende tradities en de formulering van de verschillen in rechtsspraak (Fiqh), aanleiding tot het vormen van vier onderscheiden scholen: Malekieten (West-Afrika en Maghreb), Chafeïeten (Azië en Midden-Oosten), Hanbalieten (Arabië), Hanafieten die de officiële school werd van het Ottomaanse Rijk en die de school is die het meest wordt gevolgd in Centraal-Azië. De meerderheid van de Afghaanse stammen behoren tot deze obediëntie.

– Het Sjiïsme

Het Sjiïsme, de tweede grote stroming, is vooral ingeplant in Iran. Maar er leven Sjiïetische minderheden in Irak, Syrië en Libanon. Het onderscheidt zich, onder andere, door een bijzondere traditie over de opvolging van de Profeet: slechts de nakomelingen van Ali (schoonzoon en neef van Mohammed en zijn vierde opvolger) en van Fatima (dochter van Mohammed en echtgenote van Ali) kunnen aanspraak maken op opvolging. Maar, ruimer gezien, betreft het hier een andere mentaliteit, meer ‘mystiek’ dan het Sunnisme. De Harara-bevolking (Centraal-Afghanistan, nakomelingen van de Mongolen) is Sjiïtisch, alsook de stammen in West-Afghanistan (Iraanse grens).

– Het Ismaïlisme

Binnen het Sjiïsme, zijn er nog drie stromingen te onderscheiden: Zaydieten (die slechts als waardige opvolgers van de Profeet de eerste vier imams erkennen), Septimanen (of Ismaïlieten, die er zeven erkennen) en de Duodecimanen (die er twaalf erkennen en die de idee hebben ontwikkeld van de ‘verborgen imam’ die op het einde van de tijd zal wederkeren). Het Ismaïlisme is veruit de meest geëvolueerde en meest open vorm van Islam. Het zenuwcentrum bevindt zich in Noord-Pakistan. De spirituele leider is Agha Khan (die al lange tijd in Europa verblijft). Er zijn Ismaïlitische Afghaanse stammen rond Herat en vooral in het Noord-Oosten (Pakistaanse grens).

– Het Suffisme

Het Suffisme is een mystieke Sjiïetische beweging die cultureel gezien zeer open is. Het heeft een grote bloei gekend in Herat en heeft grote poëten voortgebracht (Ansari, Roumi…). Het heeft politiek machtige broederschappen gevormd (zeer koningsgezind) in Afghanistan. Het wordt beschouwd als ketters door het Sunnisme en is daardoor bestreden geweest door de Taliban.

– De Mudjahedin

Zij maken deel uit van een integristische politiek-religieuze hervormingsbeweging die zich heeft gevormd in Afghanistan door de strijd tegen de Sovjets. Hekmatyar, Rabbani, Massoud,… zijn er de vertegenwoordigers van. Zij vonden hun inspiratie in de volgende ideologieën:
Afghani (1838-1898) die, ondanks zijn naam, geen Afghaan is maar een Perzische Sjiïet. Hij wou een Islam bevrijd van Westers kolonialisme, onafhankelijk (geen gezag van niet-moslims over moslims!) en één (unie van islamitische volkeren in één staat). Hij wou een Islam die, gezuiverd van parasitaire praktijken en tradities, aanvaardde de interpretatie van de Koran (ijtihad) te heropenen en de rede en de wetenschappen in ere te herstellen. Hij beschouwde de drie monotheïstische godsdiensten niet als antagonisten.
Al-Banna, grondlegger van de Islamitische Broeders in Egypte in 1928. Aanhanger van de ‘terugkeer naar de bron’ (‘Salafisme’: terugkeer naar de zuivere bronnen, naar de oudste en meest zekere tradities). Sociale bezorgheid om de massa. Ontleende in het Westen zijn technieken maar niet de rest. Militaire structuur in de clandestiniteit.
Mawdoudi (1903-1979), Indopakistaan, achtte het de essentiële plicht van de staat de regels van de Islam strikt toe te passen, in naam van de hâkimiya (heerschappij door de rechtvaardige God) onverenigbaar met de hukumiya (heerschappij door de tijdelijke macht). Al het overige is onder te brengen in de jâhiliya (heidense en onwetende samenleving) die door elke moslim dient bestreden te worden. Het regime van generaal Zia in Pakistan was volledig onder invloed van deze ideologie, als ook de ‘madrassa’s’ (koranscholen) voor Afghaanse vluchtelingen in de Pakistaanse kampen. Deze ideologie heeft dus een rechtstreeks effect gehad op de Taliban maar ook op de Mudjahedin.

– De Taliban

Het zijn Afghaanse vluchtelingen (sinds 1979) die zich in kampen in Pakistan bevinden en zijn opgevoed in de ‘madrassa’s’ (koranscholen). Deze worden gefinancierd door Saoudi-Arabië en verspreiden de Wahabitische versie van de Islam als ook de ideeën van de Pakistaan Mawdoudi. De hervormingsstrekking binnenin de Islam wordt er volledig weggemoffeld ten voordele van een uiterst streng rigorisme. In een eerste tijd zijn zij opgekomen als bevrijders ten aanzien van de toenmalige anarchie en inwendige twisten binnen de Mudjahedin na het vertrek van de Sovjets.
Het Wahabisme is een ideologie uitgewerkt door Abd al Wahab (geboren in 1703 in Arabië), stamvader van de hedendaagse Saoudische koninklijke familie (die er altijd al haar eigen politiek-religieuze ideologie van heeft gemaakt). Het Wahabisme verzet zich tegen elk gezag van niet-moslims over moslims en zelfs tegen de aanwezigheid van niet-moslims op Islamitische grond, zelfs als deze positieve bedoelingen heeft met de moslims. Het bepleit een theocratische en gedepolitiseerde staat (de enig mogelijke politiek bestaat erin de Koran toe te passen), een strikte toepassing van de Sharia en het verspreiden van de Sunnitische Islam (exclusief Sunnitisch houdt de strijd in tegen het Sjiïsme) in de wereld.

– Al-Qaeda

Politiek-militaire beweging ontstaan als reactie tegen de Amerikaanse interventie en aanwezigheid in Saoudi-Arabië sedert de eerste Golfoorlog. Osama-Bin-Laden, Saoudisch prins die zeer verontwaardigd is door het verraad van de Wahabitische principes door zijn eigen land, is er de woordvoerder van geworden als voorstander van een consequent Wahabisme.

5. DE WERKING VAN DE STAMMEN

Ziehier de beste sociologische analyse die ik heb gevonden over de werking van de traditionele macht in Afghanistan. Niemand kan erom heen met het oog op een oplossing die, zoals je zal kunnen lezen, niet gemakkelijk zal zijn en heel wat inzicht en wil tot overleg zal vragen.

‘1. De Afghaanse samenleving weigert elke rechtstreekse overheersing van buitenaf, elke fysiek vreemde bezetting van zijn grond. Zij aanvaardt in de kering een onrechtstreekse overheersing. Zij kan niet zonder.

2. In de politiek binnen de stam, kan geen enkele chef zich doen gelden als hij niet in staat is binnen zijn stam giften uit te delen onder de vorm van geld, wapens en voedsel. Een chef die geen geschenken kan uitdelen wordt vervangen door een meer vrijgevige tegenstander. Afghanistan is altijd al een arm land geweest wat ertoe leidt dat geen enkele chef voldoende middelen ter beschikking heeft om giften uit te delen als hij niet gesteund wordt van buiten uit. Zo hebben alle Afghaanse chefs van enige politieke betekenis binnen hun land sinds vijf eeuwen altijd al afgehangen van een buitenlandse imperiale subsidie: Perzisch, Mongools, Brits, Russisch, Pakistaans of Amerikaans. Zo hebben ook alle buitenlandse machten die aan Afghanistan geïnteresseerd waren, geleerd om de stamleiders te manipuleren door hen in hun noden te subsidiëren.

3. De Afghaanse traditionele samenleving kan ten strijde trekken tegen elke vreemde overheersing door elke medewerking te weigeren, door de zelfvernietiging van de Afghaanse politieke eenheid, zich opdelend in rivaliserende en uiteenvallende stammen ; nog nooit is zij er vanuit zichzelf in geslaagd een nieuwe politieke eenheid in haar midden te creëren ; de eenheid kan slechts groeien vanuit een interventie van een vreemde mogendheid, die één van de stamhoofden met volle gewicht steunt, zonder zelf fysiek aanwezig te zijn op het Afghaanse grondgebied.

4. De traditionele Afghaanse samenleving, ondanks de woeste verdediging van haar inwendige autonomie, stelt zich altijd in een toestand van economisch en politiek parasitisme tegenover één van de vreemde machten waardoor zij is omgeven ; als zij wordt ingenomen door één van de machten, gaat zij op zoek naar een alliantie met een andere macht ; maar geen enkele chef slaagt erin op eigen kracht de inwendige rivaliteiten te overstijgen zonder de economische en militaire steun van een buitenlandse macht die hijzelf kiest. Vandaar heeft de buitenlandse macht een betrokken verantwoordelijkheid tegenover de Afghaanse binnenlandse politieke bestemming.

5. Het is zodoende de Afghaanse samenleving zelf die door haar inwendige rivaliteiten, uitnodigt tot vreemde inmenging in zijn aangelegenheden. Elke buitenlandse macht die geïnteresseerd is in de Afghaanse zaak ziet zich dus van daaruit meegesleept in het inwendige Afghaanse bedrijf, activeert er zijn verantwoordelijkheid, ziet zich in het nauw gedreven tot het zelf maken van de juiste keuzes om in het land een politieke unitaire macht te laten opstaan die aanvaard wordt door de hele bevolking. In het geval dat er een slechte keuze wordt gemaakt, en de buitenlandse mogendheid er niet in slaagt het door haar ondersteunde stamhoofd te laten aanvaarden door de bevolking, volgen er jaren van interne oorlog, tot een nieuwe chef opstaat, die weliswaar ook ondersteund door een buitenlandse mogendheid, maar zijn heerschappij met dwang kan opleggen.’

(0) De nieuwe Afghaanse luchtvaartcompagnie noemt zich ‘Ariana’ in verwijzing naar deze wortels. Verwijzen naar niet-moslim wortels zou ondenkbaar geweest zijn onder de Taliban.

Aanvullende informatie

Naar Michael Barry, in La résistance Afghane, Parijs, Champs-Flammarion, 1989, pp.34-35.

Vertaald door aalmoezenier Johan Van Den Eeckhout.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.