Leven in en op de zee…

Leven in en op de zee…

Verslag van de JoB-dag van 18 februari 2003 die gewijd was aan de zee en de visserij.

 

Decock André

1/2003

De wereld van de zee is een aparte wereld,
met eigen bewoners, vissen en schaaldieren,
met eigen bezoekers, vissers en matrozen
en mensen die luieren in het zand.

Met eigen voertuigen, reuzen en notendopjes,
met eigen contouren, de haven en de kade,
met eigen geheimen, in de golven geborgen,
met eigen verhalen, gevaren en namen.

En er is geen wereld die zo sterk tot de verbeelding
van de mensen spreekt als de wereld van de zee.

De zee, stilte en storm, vrede en dronken geweld,
blauwe mantel die vrouwe aarde siert,
ze heeft altijd mensen bekoord:
dichters en durvers,
schilders en vertellers,
handelaars en wandelaars.

De zee, werkterrein van marine, kust- en zeevaarders,
schippers en vissers,
het zilte nat brengt hun brood op de plank.

Vissers, die hopen op Gods zegen over hun werk,
die voedsel binnenbrengen voor de mens aan land.

Met dit gedicht van Mgr. Eugeen Laridon zaliger ging onze dag van start. Alhoewel de eersten reeds twee uur tevoren in Zeebrugge aankwamen en anderen al vier uur tevoren van overal te lande vertrokken richting kust.
De koffie had intussen deugd gedaan en iedereen van de 125 deelnemers is vol aandacht als de padre zijn collega het woord geeft.
Dirk Demaeght is nationaal aalmoezenier voor de Belgische Zeevisserijsector en heeft zich blijkbaar geen moeite en tijd gespaard om zich in te werken en in te leven in de problematiek en het leven van de mensen die leven van de zee…
We kregen om te beginnen een les in geschiedenis met als onderwerp de zee en onze kust. Voor de meesten iets totaal nieuw, voor sommigen ging hier of daar een belletje rinkelen.

8000 jaar voor Christus kwam het water tijdens de flandriaanse transgressie tot aan Leuven, Diest en Kortrijk. 5000 jaar voor Christus trok de zee zich terug tot 15 km in zee en ontstond het nauw van Calais.
Zo zie je maar dat de zee onberekenbaar is.
Rond 1100 ná Christus situeerde zich een grote ramp waardoor heel grote gedeelten van West-Vlaanderen onder liepen.
Geleidelijk aan zorgde men voor indijking en werd onder impuls van Ter Doest de woeste grond vruchtbaar en werden schapen gekweekt.
Men sprak in West-Vlaanderen van 3 groepen mensen, de zeekanters, de blote kanters (polders) en de boskanters.
Aan zee ontstonden veel waddeneilandjes met terpen (verhogingen) en leefden velen van schelpdieren en van Jan van Genten.
Toen ontstond Lombardsijde – Koksijde – Raversijde.
Zeebrugge is pas ontstaan in de 16de eeuw en sindsdien is men gaan spreken over de gouden eeuw van koning haring en keizer kabeljauw.
Geleidelijk aan komt er een zeevisserijsector met onder andere de scheepsbouw.
Pas in de tweede helft van de 19de eeuw komen de grote veranderingen door ijs mee te nemen en over te schakelen op stoom. Zo komen er grotere schepen en verdere reizen.
Het toerisme heeft een grote invloed gehad op de visserij. Toeristen namen geleidelijk aan de kade in en de vissers werden verbannen. De rijken bouwden huizen en villa’s en de vissers werden marginaal.
Er was zelfs een tram waar de vissers enkel in de laatste wagon mochten omdat ze stonken…
En de visser ging in loondienst en kreeg een deel van de vangst.

Het leven van de visser en zijn familie was niet gemakkelijk. Er waren veel weduwen en wezen. De vissersvrouwen hadden het niet gemakkelijk en moesten veelal schulden maken tot manlief terugkwam. Ze hadden te veel kinderen om hen te kunnen opvoeden. En als er een goede vangst was werden de extra’s besteed om te gaan drinken…
Het analfabetisme rond 1830 was heel groot. En als gevolg van de armoede en de europeanisering kende men in 1887 een grote vissersopstand die onderdrukt werd door een paar vissers neer te schieten.
Toen kwam Paster Pype ten tonele, de eerste aalmoezenier van de vissers die met het lot van deze mensen begaan was en onder andere een school voor vissers oprichtte die later naar zijn naam werd genoemd.

Een hoofdstuk apart is de geschiedenis van de ijslandvissers. Er bestaan veel sterke verhalen over het primitieve en risicovolle leven van die vissers die voor zes maanden op zee waren…
Onze spreker spreekt met veel eerbied over zijn vissers en om hen goed te leren kennen en om te kunnen meeleven met hun stiel volgde hij cursussen navigatie en visvangst.
Vissers zijn per jaar ongeveer 200 dagen op zee en misschien mede daardoor interesseren ze zich niet aan politiek.
Hun pastoor is niet de pastoor van de parochie waar ze wonen, maar wel hun aalmoezenier.
Onze spreker is dan ook pastoor van 510 actieve vissers en van 4000 gezinnen verbonden aan de sector. Zijn parochie strekt zich uit over 150 km kust van Veurne tot Doel en is een parochie zonder kerk.
Eén van zijn taken is dat hij ook de overbrenger is van onheilstijding. Gaan zeggen dat een geliefde op zee gestorven is, is het zwaarste wat je meemaakt. Er is heel veel onverwerkt verdriet in vissersmiddens.
Er bestaat geen familie waar men niet treurt om een vader, grootvader, zoon, broer… Er is gelukkig veel kameraadschap onder de vissers en ze zijn zeer (bij)gelovig. Ze weten zich op zee geborgen in Gods handen omdat ze beseffen en weten dat een kalme zee kan omslaan in storm. Leven en dood liggen dicht bij elkaar.

De vissersvloot telt momenteel nog 130 vaartuigen en is volop in crisis. Per jaar worden nog slechts één of twee nieuwe schepen gedoopt. Het is bij zijn voorganger ooit anders geweest!
In 2002 werd 25.900 ton vis aangevoerd waarvan 4.000 ton tong en ongeveer 2.000 ton garnalen.
De omzet bedroeg 92 miljoen euro wat 0,04 % betekent van het BNP (Bruto Nationaal Product). Voor de kuststreek is dat echter van groot economisch belang.
Schepen kosten per dag veel geld. Een klein schip moet dagelijks 900 euro opbrengen om rendabel te zijn en een groot schip bijna 4.000 euro per dag.
En dat is niet zo vanzelfsprekend. Vissers worden geconfronteerd met contrastervaring en ze worden gevraagd om te moderniseren maar ook om aan te passen. Bepaalde soorten mogen niet meer worden opgevist en er moet ook ecologisch worden gevist. Dit betekent meer kosten en minder vangen. De reders klagen, maar de vissers klagen minder. Reders moeten veel betalen aan matrozen die ongeveer anderhalf miljoen (oude Belgische franken) netto verdienen per jaar en aan de schippers die er twee miljoen verdienen. Met daarbovenop nog 4 of 7 % van de verkoop.
Spijtig genoeg leven niet alle vissers ernaar. Er is een groot verschil tussen Oostende en Zeebrugge waar wel meer vissers zijn die met hun geld een huisje kopen.
Als visser hou je het gemiddeld 19 jaar uit! En dan moet je ‘binnen’ zijn. Rijkdom blijft dus niet en als men niet gespaard heeft zijn het sukkelaars. De vrouw speelt hierin een grote rol.
Er is namelijk in 2003 nog steeds geen sociaal statuut voor de visser.
Er is niets geregeld, geen levensverzekering, geen redelijk pensioen, geen vakantiegeld en rond hun 45ste zijn ze versleten van het harde labeur. In België is er geen politieke wil om er iets aan te doen. België is niet “visserij-minded”.
Veel jonge vissers verdwenen omdat ze aangetrokken zijn door baggerfirma’s met hoge lonen.
Daardoor is soms te weinig bemanning. Er zijn veel vragen in de sector en weinig antwoorden. Onze spreker moet straks nog dit dossier gaan verdedigen omdat hij ook ambtenaar is op het ministerie en zich als enige als het ware het lot aantrekt van o.a. mensen die op zee gebleven zijn en maanden moeten wachten voor ze ook maar iets krijgen…

We krijgen ook nog een film te zien van 20 minuten over de visserij en haar school, want onze spreker is tevens leraar aan de visserijschool…
Hij beschrijft samengevat zijn taak als volgt:
Aalmoezenier zijn voor de zeevissers…
is de geschiedenis en het gedrag van de zee bestuderen,
is herder zijn van een goedaardig volk aan de kust,
is die gesloten gemeenschap steeds beter leren kennen en bijstaan,
is hen sacramenteel bedienen van geboorte tot dood,
is zoeken naar wegen voor meer veiligheid op zee,
is samen met hen door de tunnel van verdriet en onbegrip gaan bij rampen,
is meeleven met hun economische problemen…en mee op de bres springen en ijveren voor hun sociaal statuut,
is verwonderd zijn over hun inzet, hun devotie, hun geloof…maar ook hun bijgeloof,
is als ambtenaar steun bieden in de Europese, nationale en regionale wetgeving,
is leraar zijn aan de visserijschool…in het kweken van vers vissersbloed.

Aalmoezenier zijn is geloven dat elke visser en zeeman gedragen wordt op de oneindigheid van Gods liefde, tot over de horizon van dit bestaan, is dagelijks de handen vouwen en Gods zegen vragen over al diegenen die op welke wijze ook aan de zeevisserij verbonden zijn en er hun brood mee verdienen.

Met een boekenbon en een warm applaus vertrekt onze spreker Dirk Demaeght naar zijn belangrijke vergadering…
Dirk, bedankt, we kenden elkaar al lang. Nu leerde ik je nog beter kennen. Doe zo voort. Met al onze JoB-ers duimen we…

Normaal beginnen we onze JoB-dag met een bezinning. Maar aangezien de spreker vroeger moest vertrekken was het nu eens anders. Trouwens, de spreekbeurt was al een bezinning op zich.
Niet getreurd. De Lourdesbedevaart komt eraan en een korte reclamevideo mag dan wel. Met nog wat uitleg over programma en inschrijvingen. Al mijn inschrijvingsformulieren gingen van de hand. Hopen maar dat ze ook worden ingevuld en opgestuurd.
Intussen werd het stilaan tijd om de inwendige mens te versterken. Na de middag stond een bezoek op het programma aan het Maritiem themapark Seafront, net buiten de marinebasis, dat zich uitstrekt over 20.000 vierkante meter in en rond de gebouwen van de oude vismijn.
De grootste attractie is wel een echte Russische onderzeeër. Indrukwekkend om te bezoeken vooral als je weet dat in dit 100 meter lange stalen gevaarte, 75 bemanningsleden maandenlang moesten leven en werken. De duikboot dateert van 1960 en was in 1994 nog actief. Hij weegt zowat 1500 ton en dat is drie keer zoveel als zijn buurman, het lichtschip West-Hinder, een drijvende vuurtoren. Ook daar konden we zien hoe de bemanning werkte en leefde. Verder bezochten we de indoortentoonstelling in het 400 meter lange gebouw van de oude vismijn met honderden foto’s, videoprojecties, levensechte decors, maquettes, geluiden en interactieve computers.
We volgen het water van de bron tot aan de zee…
We zien hoe de nieuwe zeehaven evolueert…
We zijn getuigen over het harde vissersleven…
We leren over het strategisch belang van de Zeebrugse haven tijdens W.O. I…
We lopen de eerste vismijn van Zeebrugge binnen…
en zitten midden een visveiling…

Kortom, alweer een dag om niet te vergeten. En we hadden weer maar eens geluk. De zon was van de partij.
Zelfs op het gezicht van vele enthousiaste job-ers!

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.