30 mei Zondag 1 juni: 7de paaszondag
Johannes 17, 20-26: Jezus bidt dat allen één zouden zijn, zoals Hij en de Vader één zijn.
Vandaag, tussen Hemelvaart en Pinksteren, wordt ons nogmaals de werkelijkheid van de levende God en de nabijheid van de verrezen Heer verkondigd. Hoe afwezig zij ook lijken in onze huidige wereld, hun liefdevolle zorg voor de mens is en blijft dezelfde. We zijn met hen verbonden, wij worden door hen gedragen. Dit is de ervaring die ons wordt beloofd en aangereikt. Dit betekent niet dat we ‘altijd en overal’ hun aanwezigheid kunnen merken of op het spoor komen, wel dat zij er is, ook als wij het niet vermoeden of aanvoelen. Maar toch kan het af en toe gebeuren dat wij, net als Petrus aan de oever van het meer van Tiberias, blij verrast zeggen: “Hij is er weer!” Soms is Gods inwoning in de mensen zo tastbaar, soms is Jezus’ woord zo levend.
Uit het gebod van Jezus tot zijn Vader spreekt niet alleen een diepe onderlinge verbondenheid. Het getuigt evenzeer van een sterke bekommernis voor de eenheid onder de leerlingen en onder allen die in Hem geloven. Al deze mensen heeft God Hem gegeven. Nu vertrouwt Hij hen aan elkaar toe, met als enige opdracht elkaar lief te hebben, ‘opdat zij één zijn zoals Wij één zijn’ (v.22). Dit is de tweede levensdraad die ons tegelijk verbindt met anderen en in Jezus ook met zijn Vader. Misschien vinden wij dit niet zo nieuw. Dat wij ‘samen’ mens zijn én mens worden, is een gegevenheid waaraan niemand twijfelt. Alleen leert de dagelijkse realiteit ons dat dit vaak moeizaam gebeurt. Toch spreekt Jezus de hoop uit dat de eenheid tussen Hem en zijn Vader mensen zou aansporen om te bouwen aan een even intense verbondenheid. Zelf heeft Hij dit voorgeleefd in talrijke ontmoetingen. Met woorden en gebaren heeft Hij duidelijk gemaakt dat er bij God geen onderscheid bestaat tussen rijk en arm, tussen jood en niet-jood. Allen zijn kinderen van de Vader. Zo hoopt Jezus dat de kring rondom Hem zich uitbreidt en groeit naar een wereldwijde gemeenschap toe, waarin elke mens ongeacht zijn huidskleur, taal of afkomst zijn plaats vindt. Opnieuw is het betekenisvol deze wens van de verrezen Jezus te beluisteren in de tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren. Het opent nu reeds de ramen en deuren van onze gemeenschap, van ons gezin en vriendenkring, van ons eigen hart, om straks de frisse wind van zijn Geest van liefde te laten binnenwaaien.
Sinds het Pinkstergebeuren is de Kerk een wereldwijde gemeenschap geworden. Toch is hiermee de eenheid waarvoor Jezus bidt niet voltooid. Zij wordt ook vandaag nog als opdracht aan ons meegegeven.
Padre Nikolaas Devynck o.s.b., ere-aalmoezenier
monnik van Sint-Andriesabdij-Zevenkerken
Johannes 17, 20-26:
20“Heilige Vader, niet voor hen alleen bid Ik maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, 21opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. 22Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn 23Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad zoals Gij Mij hebt liefgehad. 24Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt daar Gij Mij lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld.
25Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt. 26Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad in hen moge zijn en Ik in hen.”
New Revised Standard Version Updated Edition (NRSVUE)
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.