27 mei Donderdag 29 mei: HEMELVAART VAN DE HEER
Handelingen 1,1-11: “Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken?”
Lucas 24,46-53: Terwijl Jezus zijn leerlingen zegende, werd Hij ten hemel opgenomen.
Wie zal Jezus’ werk verder zetten?
Het is een bekommernis die leeft bij velen in de Kerk en terecht, maar tegelijkertijd ontmoet je op zovele plaatsen mensen die de handen in elkaar slaan om de Blijde Boodschap in woord en daad gestalte te geven. Tevens hoor je een andere vraag: wie heeft na zijn dood de beweging die Hij op gang bracht overgenomen? Het zal ook wel de grote zorg van de leerlingen geweest zijn, wanneer zij na zijn heengaan met verdriet en angst bij elkaar achterblijven. Afwezigheid van iemand vullen wij spontaan in als ‘gemis’, doch hier gaat het blijkbaar om iets anders.
Het feest van Hemelvaart dat wij vandaag vieren is geen eindpunt. Je zou dit kunnen denken, vermits het hier gaat om een afscheid , om het beëindigen van een periode van intens samenzijn tussen de leerlingen en hun Meester. Toch loopt de paastijd gewoon door en vieren wij opnieuw Jezus’ verrijzenis, maar nu met een duidelijke openheid naar de toekomst. De tijd van zijn tastbare aanwezigheid en de tijd van het Hem gelovig nabij weten lopen thans in elkaar over. Misschien heb je de indruk dat het nogal vanzelfsprekend gebeurt en heb je er zelf meer moeite mee om deze overgang te maken. Je vindt Hem wel een fantastisch mens, naar wie je kan blijven opkijken, omdat Hij je zoveel te leren heeft over echte menswaardigheid, maar de stap naar het geloof in zijn nabijheid, de ervaring dat Hij als een Levende in ons midden verblijft, daarmee heb je het heel wat moeilijker. Juist daarom is het zo belangrijk dat je mensen mag ontmoeten die jou, vanuit hun eigen leven en gekleurd door de concrete realiteit waarin we allemaal staan, vertellen hoe zij ertoe kwamen en waarom hen dit bovendien nog gelukkig maakt. Misschien begrijp je nu waarom Jezus uitdrukkelijk aan zijn leerlingen vraagt om te ‘getuigen’. Hij heeft hen nodig om in zijn naam te spreken, te genezen, te vergeven, te verkondigen. Zo blijft zijn aanwezigheid niet beperkt tot een bepaalde periode in de geschiedenis, maar overstijgt zij elke gebondenheid aan tijd en ruimte en wordt zij veel meer een innerlijke nabijheid in het leven en het hart van de gelovige mens.
Alvorens Jezus van zijn leerlingen weggaat, zegent Hij hen. Het is geen afscheidsgroet, maar een toezegging van zijn nabijheid. Met dit gebaar beëindigt de priester elke Eucharistieviering. Een feest als Hemelvaart onderlijnt dit eenvoudig teken en roept ons op om zo te leven met elkaar: zegenend, goeddoend in zijn naam en vanuit een intense verbondenheid met Hem. Dan nemen we onze opdracht als christen ter harte en geven we op onze beurt de fakkel van het geloof door aan wie na ons komen.
Een gezegend Hemelvaartfeest!
Padre Nikolaas Devynck o.s.b., ere-aalmoezenier
monnik van Sint-Andriesabdij-Zevenkerken
Lucas 24, 46-53:
46Jezus zei tot zijn leerlingen: “Zó spreken de Schriften over het lijden en het sterven van de Messias en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag; 47over de verkondiging onder alle volkeren, van de bekering en de vergiffenis der zonden in zijn Naam. 48Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen. 49Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is; blijft dus in de stad totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.”
50Nu leidde Hij hen naar buiten tot bij Betanië; Hij hief de handen omhoog en zegende hen. 51 En terwijl Hij hen zegende verwijderde Hij zich van hen en Hij werd ten hemel opgenomen. ,52Zij aanbaden hem en keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug. 53Zij hielden zich voortdurend op in de tempel en zij verheerlijkten God.,
New Revised Standard Version Updated Edition (NRSVUE)
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.