26 mrt Zondag 30 maart 2025: 4de zondag in de veertigdagentijd
Lucas 15,1-3. 11-32: De barmhartige vader wil beide zonen rond de tafel
Onverbiddelijkheid en onverzoenbaarheid
Het blijft mij bij: na de mislukte putsch in de Sovjet-Unie, midden 1991, schreeuwde Boris Jeltsin het uit voor de massa: ‘voor hen die meewerkten aan de staatsgreep is er geen vergeving mogelijk!’ Deze onverbiddelijkheid is een gekend scenario bij politieke machtswisselingen. Mensen vergrijpen zich aan het leven van anderen in naam van de wet of van een bepaald regime. Schuldigen worden gestraft, uitgestoten of terechtgesteld. Wat zich in het groot afspeelt op het publieke forum van onze wereld, gebeurt echter op kleinere schaal rondom ons en in ons. Familieleden staan onverzoenbaar tegenover elkaar. Kinderen blijven weg bij hun ouders omwille van een ruzie. Zo herhaalt zich het eeuwenoude verhaal van Kaïn en Abel, die het met elkaar niet konden vinden.
Naarmate Jezus zijn bedoeling van zijn zending duidelijker uitspreekt, wordt de dialoog met farizeeën en Schriftgeleerden steeds moeilijker. Zij nemen Hem kwalijk dat Hij “zondaars ontvangt en met hen eet” (v.2). Hun ergernis betreft niet één of andere ontmoeting, maar slaat op geheel Jezus’ levenswijze. Ondanks deze vastgelopen relatie probeert Hij hen toch nog tot inzicht te brengen. Daarom vertelt Hij hen over een vader die een feest inricht omdat zijn jongste zoon is thuisgekomen. In de zoon die van zijn vader wegloopt, kunnen Jezus’ kritische toehoorders de vele mislukkingen zien die volgens hun vroomheidsnormen Gods barmhartigheid hebben verspeeld. De oudste zoon staat echter beeld voor henzelf. Waarom? Terwijl de terugkeer van de jongste gevierd wordt, is de oudste zoon aan het werk op het veld. Hij doet zoals altijd zijn plicht. Zijn verontwaardiging is dan ook groot, wanneer hij ziet wat er thuis aan het gebeuren is. Vooreerst vindt hij dat de broer de liefde van zijn vader niet verdient. Tevens neemt hij het zijn vader kwalijk dat hij zo goed voor hem is. “Die zoon van je” (v.30) zegt hij kwaad tot hem en hij weigert naar binnen te gaan om mee te vieren. De toepassing ligt voor de hand. Het groeiend verzet tegenover Jezus gaat vooral uit naar de ‘oudsten, farizeeën en Schriftgeleerden. Zij klagen aan dat Jezus de menselijke logica van ‘loon naar werk’ en ‘straf naar schuld’ met de voeten treedt. Het beeld van God laat geen ‘onverdiende’ barmhartigheid toe, evenmin als een grote vreugde omdat de verloren jongen is teruggevonden. Wrokkig houden zij zich op afstand en weigeren eveneens deel te nemen aan het feest van de bevrijding dat in Jezus is aangebroken. Rekening houdend met de kontekst kan je de parabel eerder deze van de oudste dan wel van de jongste noemen, vermits zijn bekering nog een open vraag is, waarop het verhaal niet antwoordt.
Nikolaas Devynck o.s.b
gewezen padre Infra Antenne Noord
monnik van Sint-Andriesabdij-Zevenkerken
Sint-Kruis-Brugge
Lucas 15, 1-3.11-32:
1In die tijd kwamen telkens weer tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. 2De Farizeeën en de schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.”
3Hij hield hun deze gelijkenis voor:
11Een man had twee zonen. 12Nu zei de jongste van hen tot zijn vader: Vader geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb. En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. 13Niet lang daarna pakte de jongste zoon alles bij elkaar en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven. 14Toen hij alles opgemaakt had kwam er een verschrikkelijke hongersnood over dat land en hij begon gebrek te lijden. 15Nu ging hij in dienst bij een der inwoners van dat land die hem het veld in stuurde om varkens te hoeden. 16En al had hij graag zijn buik willen vullen met de schillen die de varkens aten, niemand gaf ze hem. 17Toen kwam hij tot nadenken en zei: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger. 18Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; 19ik ben niet meer waard uw zoon te heten maar neem mij aan als een van uw dagloners. 20Hij ging dus op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem al in de verte aankomen en hij werd door medelijden bewogen; hij snelde op hem toe viel hem om de hals en kuste hem hartelijk. 21Maar de zoon zei tot hem: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten., 22Doch de vader gelastte zijn knechten: Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan. 23Haalt het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, 24want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. Ze begonnen dus feest te vieren.
25Intussen was zijn oudste zoon op het land. Toen hij echter terugkeerde en het huis naderde hoorde hij muziek en dans. 26Hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat te betekenen had. 27Hij riep een van de knechten en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen. 28Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen. Toen zijn vader naar buiten kwam en bij hem aandrong 29gaf hij zijn vader ten antwoord: Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden, toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden feest te vieren. 30En nu die zoon van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met slechte vrouwen, hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten.31Toen antwoordde de vader: Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is is ook van jou. 32Maar er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden, verloren was en is teruggevonden.”
New Revised Standard Version Updated Edition (NRSVUE)
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”
Copyright afbeelding: Kerknet
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.