Zondag 12 januari 2025: Doopsel van de Heer

Zondag 12 januari 2025: Doopsel van de Heer

                                                         Aan de oever van de Jordaan                           

                                                                                                                   Lucas 3, 15-16.21-22

 

Vandaag treedt Jezus uit de voorlopigheid van Nazareth en staat Hij aan het begin van zijn openbaar optreden. Alle evangelisten verbinden dit moment met de prediking van Johannes de Doper. Beide mannen ontmoeten elkaar aan de oever van de Jordaan, waar de ene doopt en de andere gedoopt wordt. Méér lijkt er niet te gebeuren. Als je echter van dichtbij kijkt en luistert, dan merk je dat er naast een eenvoudig gebaar van onderdompeling een overvloed aan geloof, aan herkenning en bevestiging aanwezig is. Elk woord dat gesproken wordt is beladen met de rijkdom van het verleden van Israël en met de nieuwheid van de toekomst die in Jezus doorbreekt. Dit alles laat de doop aan de Jordaan uitgroeien tot een onvergetelijk moment, dat tot op vandaag een weerklank heeft.

 

Het doopsel van Jezus vormt de overgang tussen het verhaal over Jezus’ geboorte en jeugd én zijn openbaar optreden. Lucas spreekt er slechts terloops over, ofschoon het hier gaat om een ingrijpend gebeuren. Enkele verzen zijn echter voldoende om de rijke betekenis ervan te ontvouwen. Het eerste wat hierbij opvalt is de aanwezigheid van een grote groep mensen. Jezus’ doopsel is een publieke aangelegenheid. Het voltrekt zich in het openbaar. Jezus schakelt zich bewust in in wat er leeft in zijn tijd en onder zijn volk. Hij wil Jood onder de Joden zijn, mens onder de mensen, niet méér, ook niet minder. Wellicht is dit één van de sterke ervaringen van zieken, armen en zondaars geweest, dat Hij zich met hun lot vereenzelvigde. Hij was één van hen en zij van hun kant voelden zich door Hem begrepen en aanvaard.

 

Alleen Lucas vermeldt dat Jezus na zijn doop bidt. Op dat ogenblik scheurt de hemel open, daalt Gods Geest over Hem neer en weerklinkt een stem die Hem “mijn Zoon, de Welbeminde” (v.22) noemt. Deze enkele zinnen kunnen de indruk wekken dat het hier gaat om een wereldvreemde figuur, die boven de menselijke ervaringswereld uitstijgt en slechts vanuit de hoogte ons bestaan deelt. Toch ligt de bedoeling van Lucas elders. Jezus is bij zijn doopsel geen andere mens geworden. Hij heeft evenmin in een soort visioen zijn hele levensweg gezien. Wel doet hij een sterke geloofservaring op, die haar sporen nalaat. Het nieuwe begin waar Hij voorstaat is enkel een persoonlijke aangelegenheid. Vóór alles raakt het zijn Vader en daarom trekt Hij zich bij Hem terug. Hij stelt zich voor Hem op, Hij vereenzelvigt zich met zijn wil. Zo ontdekt Jezus al biddend Wie Hem zendt en wat Hem te doen staat. Met zijn doop begint het pas, van dan af predikt en geneest Hij.

 

Nikolaas Devynck o.s.b. – gewezen padre bij Defensie – monnik van de Sint-Andriesabdij-Zevenkerken

 

Lucas 3, 15-16.21-22:

 

15In die tijd toen het volk vol verwachting was en iedereen zich aangaande Johannes de vraag stelde of hij niet de Messias zou zijn,, 16gaf Johannes aan allen het antwoord: “Ik doop u met water, maar er komt iemand die sterker is dan ik; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen met de heilige Geest en vuur.

21Terwijl al het volk zich liet dopen, en Jezus na zijn doop in gebed was, geschiedde het dat de hemel openging, 22en dat de heilige Geest, in lichamelijke gedaante als een duif, over Hem neerdaalde, en dat een stem uit de hemel sprak: “Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld.” 

New Revised Standard Version Updated Edition (NRSVUE)

“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”

 

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.