13 nov Zondag 17 november 2024: 33ste zondag door het jaar B
Over nu en morgen
Marcus 13, 24-32
Vandaag nemen afscheid van de evangelist Marcus. In het voorbije jaar lazen we, week na week, uit zijn evangelie. Nu maakt hij met ons de overgang van oud naar nieuw, vermits wij aan het einde van het liturgisch jaar en vlakbij het begin van de advent staan.
Wanneer wij een periode van het leven afsluiten, wanneer een werk- of kalenderjaar achter ons ligt, dan kijken wij spontaan terug naar wat voorbij is. Wij evalueren, trekken conclusies en maken plannen voor de toekomst. Soms gebeurt het dat wij ontmoedigd erbij gaan neerzitten en de magere resultaten ons verhinderen om met vernieuwde inzet te starten. De eerste generaties christenen, tot wie de evangelist zich richt, hebben met dezelfde gevoelens af te rekenen. Er was de afschuwelijkheid van Jezus’ kruisdood, die vragen bleef oproepen. In Jeruzalem werd de tempel verwoest en de vervolging van geloofsgenoten zaaide angst en paniek. De Romeinse overheersing van het Nabije Oosten woog zwaar op allen die de drang naar vrijheid in zich droegen. De beelden die Jezus gebruikt bij zijn leerlingen kunnen gerust hierop worden toegepast. Voor de Joodse gemeenschap van die tijd moest de verwoesting van de tempel iets verschrikkelijks geweest zijn. Een pril christendom dat het slachtoffer is van vervolging: is er geen grotere bedreiging denkbaar voor al wie zich laat dopen? Zonder veel moeite kunnen ook wij het evangelie illustreren met eigentijdse gebeurtenissen, natuurrampen, burgeroorlogen, terrorisme, verdrukking, hongersnood. Zijn dit werkelijk de tekenen van een nakend einde van de wereld? Tussen Marcus en ons liggen zovele eeuwen, waarin elke tijd, elke generatie haar eigen verschrikkingen kende. Herinneren ze ons niet veeleer aan de broosheid en de eindigheid van ons bestaan? Te veel en te vlug hebben mensen deze negatieve dingen geïnterpreteerd als de voorboden van een fatale catastrofe, maar eigenlijk tonen ze ons vrij scherp dat wij niet eeuwig zijn, dat wij niet alles kunnen en zijn, dat het kwaad in ons steekt, dat wij zelf en de wereld waarin wij leven begrensd en onaf zijn.
Het beloftevolle perspectief dat Marcus ons vandaag aanreikt, mag zeker geen alibi zijn om passief alles zijn beloop te laten, om onrecht te dulden of zomaar erop los te leven. Je christen noemen, houdt in dat je ook in Jezus’ voetspoor probeert te gaan om Gods belofte nu reeds een stukje werkelijkheid te maken.
Padre Nikolaas-Willy Devynck o.s.b. – gewezen Padre Infra Antenne Noord – Sint-Andriesabdij-Zevenkerken
Marcus 13, 24-32
24In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Maar na die verschrikkingen in die dagen zal de zon verduisteren en de maan zal geen licht meer geven; 25de sterren zullen van de hemel vallen en de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken.
26Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken met grote macht en heerlijkheid. 27Dan zal Hij zijn engelen uitzenden om zijn uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken, van het einde der aarde tot het einde des hemels.
28Trekt uit de vergelijking met de vijgenboom deze les: Wanneer zijn twijgen al zacht worden en beginnen uit te botten, weet ge dat de zomer in aantocht is. 29Zo ook, wanneer gij al deze dingen ziet, weet dan dat het einde nabij is, ja voor de deur staat. 30Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal niet voorbijgaan totdat dit alles gebeurd is. 31Hemel en aarde zullen voorbijgaan maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan. 32Van die dag of dat uur weet niemand af, zelfs niet de engelen in de hemel, zelfs niet de Zoon, maar de Vader alleen.”
New Revised Standard Version Updated Edition (NRSVUE)
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.